Economisch bekeken - H1.1 Produceren (K)

1. Werken voor de winst (K) 
1. Werken voor de winst (B)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1. Werken voor de winst (K) 
1. Werken voor de winst (B)

Slide 1 - Tekstslide

  1. Produceren (K1) / Rekenopgaven om te oefenen (B)
  2. De schoenenwinkel (K2) en verkoopprijzen en brutowinst (B1)
  3. De kledingboetiek (K3) en Bedrijfskosten en nettowinst (B2)
  4. De computershop (K4) en de winkelprijs (B3)
  5. Het scooterhuis (K5) en meer nettowinst (B4)
  6. Het bloembollenbedrijf (K6) en winst of milieu (B5)
Planning van hoofdstuk 1 (BK) - Boek 4A

Slide 2 - Tekstslide


1.1 Produceren (K) 

Slide 3 - Tekstslide

OPDRACHT
Voor de vakantie hebben we het gehad over de volgende onderwerpen:
  • Primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector
  • Productiefactoren
Wat weet je wat deze woorden betekenen en wat weet je nog van deze onderwerpen? 
timer
5:00
WOORDWEB

Slide 4 - Tekstslide

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen wat er nodig is om te produceren en voorbeelden geven van de drie
     productiefactoren.
  • uitleggen in welke sectoren je de productie kunt indelen en voorbeelden geven van de
     verschillende sectoren.
  • uitleggen wat de verschillen zijn tussen zwart, wit- en grijswerk.
  • uitleggen wat de begrippen marktsector (particuliere sector), collectieve sector, primaire
     sector
    , secundaire sector, tertiaire sector en quartaire sector betekenen.
Wat gaan we leren?

Slide 5 - Tekstslide




  • De marktsector / particuliere
     sector
    zijn alle bedrijven die winst
     willen maken.                    3 sectoren
              





  • Collectieve sector zijn alle bedrijven en instellingen die geen winst hoeven te maken, omdat ze betaald worden uit belastinggeld.
    1 sector

Particuliere sector en collectieve sector

Slide 6 - Tekstslide

  • De primaire sector zijn de
     bedrijven die grondstoffen
     en voedsel produceren. 
  • Producten worden direct uit
     de natuur gehaald.
  • Voorbeelden: Mijnbouw, veeteelt, visserij, boeren en telers.

Primaire sector (Particulier)
Landbouw, visserij en mijnbouw 

Slide 7 - Tekstslide

  • De secundaire sector zijn
     de bedrijven die grondstoffen en
     voedsel verwerken tot (eind)product.
  • Dit kunnen zowel halffabricaten als
     eindproducten zijn.
  • Voorbeelden: industrie,
     bouwbedrijven, autoproductie en
     energiebedrijven.

Secundaire sector (Particulier)
Industrie, bouw en energie 

Slide 8 - Tekstslide

  • De tertiaire sector zijn
     bedrijven die diensten
     verlenen of goederen
     verkopen om winst te
     maken.
  • Voorbeelden: winkels,
     kappers,
     administratiekantoren,
     horeca
Tertiaire sector (Particulier)
Commerciële dienstverlening

Slide 9 - Tekstslide

  • De quartaire sector zijn
     de instellingen die diensten
     verlenen zonder het doel
     winst te maken.
  • Voorbeelden: onze school,
     brandweer, UWV en
     gemeente.
Quartaire sector (Collectief)
Niet commerciële dienstverlening

Slide 10 - Tekstslide

  • Kapitaal = Hulpmiddelen bij de
      productie in bedrijven
      (Kapitaalgoederen).
  • Arbeid = Het werken van mensen.
  • Natuur = Alles wat niet door
      mensen is gemaakt, zoals
      de bodem, zonlicht, regenwater,
      grondstoffen uit de bodem.
  • Ondernemerschap
Productiefactoren

Slide 11 - Tekstslide

Om te produceren is er arbeid nodig. Dat kan wit, zwart of grijs
  • Witwerk is betaald werk dat bekend is bij
      de overheid. Je betaald belasting en
      sociale premies.
  • Zwartwerk is betaald werk dat niet bekend
      is bij de overheid, waardoor je geen
      belasting en sociale premie betaald.
  • Grijswerk is onbetaalde productie, zoals
      vrijwilligerswerk en werk in de
      huishouding.
Wit-, zwart- en grijswerk

Slide 12 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 13 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Basis: Maak het oefenstencil met oefensommen!
     Kader: Maak de opgaven 1 t/m 13 op bladzijde 8 t/m
     11 van werkboek 4A! 
  • Klaar? Dan heb je geen huiswerk voor de volgende les!






timer
7:00
Rood = Zelfstandig en stil werken. 
Geel = Fluisteren en overleggen toegestaan
Groen = Praten

Slide 14 - Tekstslide

Gatentekst
De economie van een land bestaat uit verschillende sectoren.
De 1) _______ levert openbare diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg. Tegenover de collectieve sector staat de 2) _______, waar bedrijven winst nastreven. In deze sector hebben we de 3) _______ (landbouw en grondstoffen), de 4) _______ (productie) en de 5) _______ (dienstverlening, zoals winkels en restaurants). De collectieve sector, de overheid wordt ook wel de 6) _______ genoemd. Deze sectoren werken samen en gebruiken 7) _______ zoals kapitaal, arbeid en natuur om goederen en diensten te produceren. Mensen die arbeid verrichten kunnen witwerken of zwartwerken. Mensen die
8) _______
betalen belasting en sociale premies. Mensen die
9) _______
betalen geen belasting en sociale premies.
Vul in in de tekst!
  • Productiefactoren
  • Secundaire Sector
  • Zwart werken
  • Primaire sector
  • Wit werken
  • Collectieve sector
  • Particuliere sector
  • Quartaire sector
  • Tertiaire sector

Slide 15 - Tekstslide

Gatentekst
De economie van een land bestaat uit verschillende sectoren.
De COLLECTIEVE SECTOR levert openbare diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg. Tegenover de collectieve sector staat de PARTICULIERE SECTOR, waar bedrijven winst nastreven. In deze sector hebben we de PRIMAIRE SECTOR (landbouw en grondstoffen), de SECUNDAIRE SECTOR (productie) en de TERTIAIRE SECTOR (dienstverlening, zoals winkels en restaurants). De collectieve sector, de overheid wordt ook wel de QUARTAIRE SECTOR genoemd. Deze sectoren werken samen en gebruiken PRODUCTIEFACTOREN zoals kapitaal, arbeid en natuur om goederen en diensten te produceren. Mensen die arbeid verrichten kunnen wit werken of zwart werken. Mensen die WIT WERKEN betalen belasting en sociale premies. Mensen die ZWART WERKEN betalen geen belasting en sociale premies.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Basis: Maak het oefenstencil met
     rekensommen af.

  • Kader: Maak de opgaven 1 t/m 13 op
      bladzijde 8 t/m 11 van werkboek 4A!

Huiswerk

Slide 17 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 18 - Tekstslide