Les 1 Over taal + argumentatie

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

Fijne vakantie gehad?

Doel + programma

• Mini uitleg 2 stijlfiguren
• Opdracht 2 maken + gelijk nakijken
• Oefenen met argumentensoorten!
• Afsluiten: hw + bijspijkerlessen 

Doelen: 

1. Jullie kunnen foutieve pleonasme en tautologie herkennen.
2. Jullie kunnen de 6 soorten argumenten herkennen.

Bijspijkerlessen 

Wanneer?  Maandag 11 januari van 15.00 tot 15.40.

Waarom? Extra oefenen/uitleg over onderdelen die op de toets komen.  

Vooral handig als je veel lessen hebt gemist of het lastig vindt!!

Hoe? Berichtje in Teams sturen naar mij (mevr. Lameris), dan wordt je in de Teamsgroep gezet en kan je maandag meedoen.

Stijlfiguren: pleonasme en tautologie

Witte sneeuw | altijd en eeuwig

Foutief: wanneer je een stijlfiguur verkeerd of onbewust gebruikt.

• Pleonasme: je gebruikt een woord waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord in de zin.

Vb: 'Hij struikelde over de houten boomstam.'

• Tautologie: je gebruikt twee verschillende woorden met dezelfde betekenis. 

Vb: 'Ik houd van chocolade maar mijn broer echter niet.'

Maak hierover opdracht 2 van Over taal blok 4.

Bladzijde 167

Je hoeft alleen de stijlfout te benoemen + om welk woord(en) het gaat 

Antwoorden opdracht 2

1. Foutieve tautologie: bijna of haast
2. Foutieve tautologie: vanzelfsprekend of natuurlijk
3. Foutief pleonasme: iets stijgt altijd omhoog. 
4. Foutieve tautologie: niet alleen of ook
5. Foutieve tautologie: maar of echter
6. Foutief pleonasme
7. Foutief pleonasme
8. Foutieve tautologie: in staat zijn of kunnen
9. Foutieve tautologie: zo of bijvoorbeeld
10. Foutief pleonasme: cadeau krijgen is sowieso gratis

Nu weer terug naar Lezen

Oefenen met een paar vragen over argumenten!

Hier komen de meeste vragen over op de toets..

Probeer het zonder boek.. ;) 

Argumenten herkennen

• Een argument is NIET hetzelfde als een stelling/bewering.
• Een argument geeft aan waarom iets zo is of waarom iemand iets vindt.
• Je herkent het vaak aan signaalwoorden van een reden: omdat, doordat, namelijk. Soms staan ze er niet in maar kun je ze erbij denken.

''Mensen moeten dus verplicht worden om een duurzamer energielabel te nemen. De overheid wil op deze manier zorgen voor minder energieverbruik in huis en hun steentje bijdragen aan het milieu.'
WAT VOOR SOORT ARGUMENT IS DIT?

1. Een feitelijk argument
2. Een nut of gewenst gevolg
3. Een emotioneel argument
4. Een ervaringsargument

'Ten eerste is de energiebalans zwaar negatief. Uit het nieuwsbericht van afgelopen vrijdag blijkt dat enorm veel energie verspild wordt door huishoudelijke apparatuur. Mensen die vaak water koken voor een kopje thee zijn de echte boosdoeners!'
WAT IS IN DEZE ALINEA HET ARGUMENT?

'Ten eerste is de energiebalans onnodig zwaar negatief. Uit het nieuwsbericht van afgelopen vrijdag blijkt dat de meeste energie verspild wordt door huishoudelijke apparatuur. Mensen die vaak water koken voor een kopje thee zijn de echte boosdoeners!'

1. Een vermoeden of veronderstelling
2. Een vergelijkingsargument
3. Een feitelijk argument
4. Een emotioneel argument.

'Online lessen komen qua kwaliteit niet eens in de buurt van fysieke lessen. Uit ervaring tijdens de eerste lockdown weten we dat veel leerlingen geen goede concentratie kunnen bewaren.'

1. Een emotioneel argument
2. Een vergelijkingsargument
3. Een feitelijk argument
4. Een ervaringsargument

Huiswerk morgen via Teams inleveren

Opdracht 5 van Lezen blok 4

Vraag 11 t/m 20.

Al af? Dan heb je geluk! 

Bijspijkerlessen 

Wanneer?  Maandag 11 januari van 15.00 tot 15.40.

Waarom? Extra oefenen/uitleg over onderdelen die op de toets komen.  

Vooral handig als je veel lessen hebt gemist of het lastig vindt!!

Hoe? Berichtje in Teams sturen naar mij (mevr. Lameris), dan wordt je in de Teamsgroep gezet en kan je maandag meedoen.

Bijspijkerlessen
(Je kan je deze week uiterlijk opgeven)

1. Ik wil naar de bijspijkerles.
2. Ik heb echt geen bijspijkerles nodig.
3. Ik wil misschien naar de bijspijkerles en denk er nog over na.