Formules
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
-36 : 6 =
Slide 2 - Open vraag
-13 x -3=
Slide 3 - Open vraag
-4 x (4 + 2) : -6 =
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Teken de grafiek die bij de tabel hoort.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Gegeven is b = 6. Bereken:
(-5b + 15) ⋅ 2 =
(-5b + 15) ⋅ 2 =
Slide 9 - Open vraag
Gegeven is p = 4. Bereken:
-32 : -8p =
-32 : -8p =
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Open vraag
Het reistegoed van Sandra is €...
Slide 12 - Open vraag
Sandra reist 25 km met de trein. Haar nieuwe reistegoed is €...
Slide 13 - Open vraag
Sandra waardeert haar reistegoed op met €30. Welk getal in de formule verandert?
Slide 14 - Open vraag
De prijs per kilometer verlaagd met 1 cent. Wat wordt het nieuwe daalgetal?
Slide 15 - Open vraag
Tamira waardeert haar reistegoed op met €10. Het bedrag per kilometer wordt 2 cent duurder. Schrijf de nieuwe formule op.
Slide 16 - Open vraag
Wat is de regelmaat bij de tabel?
Slide 17 - Open vraag
Maak de formule bij de grafiek.
Gebruik een lettervariabele.
Gebruik een lettervariabele.
Slide 18 - Open vraag
Maak de formule bij de tabel.
Gebruik een lettervariabele.
Gebruik een lettervariabele.
Slide 19 - Open vraag
Ik vond deze quiz ...
A
B
C
Slide 20 - Quizvraag
Ik heb nog een vraag over ...
