TL-3: 3.2 - Planten

§3.2 - Planten


1. Je kunt uitleggen welke factoren invloed hebben op organismen (biotische factoren en abiotische factoren)

2. Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun ecosysteem.

3. Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan kou en hitte. 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.2 - Planten


1. Je kunt uitleggen welke factoren invloed hebben op organismen (biotische factoren en abiotische factoren)

2. Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun ecosysteem.

3. Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan kou en hitte. 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Huiswerk 
Herhaling 3.1
Herhaling 3.2
Quiz
Video: het gevaar van de Berenklauw

Slide 2 - Tekstslide

Pak opdracht 5 er bij

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoe noemen we een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem?

Slide 7 - Open vraag

Aanpassing
"Een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem"

Slide 8 - Tekstslide

Een paardenbloem groeit plat en breed op de grond. Hoe heet deze aanpassing?
A
Wortelrozet
B
Klimop
C
Worteldek
D
Afdekking

Slide 9 - Quizvraag


Een voorbeeld van een biotische factor is:  
A
Grondsoort
B
Hoeveelheid wind
C
Roofvijanden
D
Temperatuur

Slide 10 - Quizvraag


Hoe noem je het geheel van alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied? 
A
Ecosysteem
B
Ecologie
C
Abiotische factoren
D
Biotische factoren

Slide 11 - Quizvraag

Een roofdier (vleeseter) heeft grote ... om prooien te doden.
A
Knipkiezen
B
Richeltanden
C
Plooikiezen
D
Hoektanden

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen 3.2
1. Je kunt uitleggen welke functies de organen van een plant hebben.
2. Je kunt uitleggen welke weefsels een blad hebben.
3. Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen opnemen.
4. Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen vervoeren.

Slide 13 - Tekstslide

Organen van een plant (invulblad)

Bloem: zorgt voor voorplanting
Rest in video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Organen van een plant
  • Bloem: zorgt voor voorplanting
  • Wortels: opnemen van water en mineralen en stevigheid
  • Bladeren: Maakt doormiddel van fotosynthese voedingsstoffen
  • Stengel: zorgt voor vervoer van water en opgeloste stoffen.

Slide 16 - Tekstslide

Doorsnede van een blad

Slide 17 - Tekstslide

Huidmondjes
  • Water verdampt
  • CO2 wordt opgenomen
  • O2 naar buiten

  • Waarvoor is CO2 nodig?

Slide 18 - Tekstslide

Huidmondjes
Water verdampt
CO2 wordt opgenomen
O2 naar buiten

Waarvoor is CO2 nodig?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat is geen taak van de huidmondjes?
A: O2 opnemen
B: CO2 opnemen
C: Water laten verdampen
D: O2 afgeven

Slide 21 - Tekstslide

Wat is geen taak van de huidmondjes?
A: O2 opnemen
B: CO2 opnemen
C: Water laten verdampen
D: O2 afgeven

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe planten stoffen kunnen opnemen

Slide 23 - Tekstslide

Maken (blz. 149)
Opdracht 3, 5 en 8 

Klaar? 1 t/m 10

Slide 24 - Tekstslide

Bastvaten en houtvaten 
Liggen samen in vaatbundels

Slide 25 - Tekstslide

Houtvaten
  • Hier stroomt water met mineralen omhoog (uit bodem)
  • Zijn wijd.
  • Liggen aan de binnenkant van de vaatbundel.

Slide 26 - Tekstslide

Bastvaten
  • Stroomt water met glucose / voedingsstoffen naar andere delen van de plant.
  • Zijn smal
  • Liggen aan de buitenkant van de vaatbundel

Slide 27 - Tekstslide

Zuigkracht
Waterstroom in de plant

Doordat de plant steeds water verliest door verdamping, wordt het water steeds aangezogen aan de onderkant, zo ontstaat er stroom naar boven .

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Opdrachten (p. 154)
12, 14, 15
Klaar? 1 t/m 16

Huiswerk: 3, 5, 8, 12, 14, 15

Slide 31 - Tekstslide

Dit orgaan zorgt voor het vervoer van water en opgeloste stoffen.
A
Bloem
B
Stengel
C
Bladeren
D
Wortels

Slide 32 - Quizvraag

Doordat de plant steeds water verliest door verdamping, wordt het water steeds aangezogen aan de onderkant, dit heet:
A
Bastvatensuctie
B
Houtvatensuctie
C
Verdampingskracht
D
Zuigkracht

Slide 33 - Quizvraag

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 34 - Sleepvraag

Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water

Slide 35 - Sleepvraag

Hier maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen, zoals glucose.
A
Bladeren
B
Bloemen
C
Stengel
D
Wortel

Slide 36 - Quizvraag

Met welk nummer wordt het houtvat aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 37 - Quizvraag

Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?
A
houtvat, omhoog
B
bastvat, omhoog
C
houtvat, omlaag
D
bastvat, omlaag

Slide 38 - Quizvraag

Houtvat zorgt voor transport van?
A
water en glucose
B
assimilatieproducten
C
water en voedingszouten
D
water en zuurstof

Slide 39 - Quizvraag

Een plant neemt stoffen op uit de omgeving. Welke drie stoffen neemt een plant uit de omgeving op?

A
koolstofdioxide, lucht, mineralen
B
water, mineralen, koolstofdioxide
C
glucose, koolstofdioxide, water
D
mineralen, water, zuurstof

Slide 40 - Quizvraag

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water opnemen
voedsel maken
Blad
water vervoeren

Slide 41 - Sleepvraag

Via welke vaten stroomt er water met glucose door een plant?
A
bastvat
B
houtvat

Slide 42 - Quizvraag

Fotosynthese vindt plaats in de:
A
wortel
B
bloem
C
bladeren
D
vrucht

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video