Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Aan elkaar of los Spelling 3F Hoofdstuk 2.1
Aan elkaar of los?
Je weet...
wanneer je woorden aan elkaar schrijft.
wanneer je een koppelteken (-) gebruikt.
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Aan elkaar of los?
Je weet...
wanneer je woorden aan elkaar schrijft.
wanneer je een koppelteken (-) gebruikt.
Slide 1 - Tekstslide
Aan elkaar of los?
Je weet...
wanneer je woorden aan elkaar schrijft.
wanneer je een koppelteken (-) gebruikt.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een samenstelling?
We spreken van een samenstelling als je twee zelfstandig naamwoorden aan elkaar plakt.
Koffie+kop= koffiekop
Slide 5 - Tekstslide
Deze woorden schrijf je aan elkaar
Samenstellingen:
Rugzak, rugzaktoerisme, rugzaktoerismecriminaliteit, rugzaktoerismecriminaliteitsbestrijder.....
Bij twijfel: zet er een bijvoeglijk naamwoord voor:
Nieuwe rugzak, nieuw rugzaktoerisme, nieuwe rugzaktoerismecriminaliteit, nieuwe rugzaktoerismecriminaliteitsbestrijder
Slide 6 - Tekstslide
Deze woorden schrijf je aan elkaar
Woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus voorzetsel:
Erin, ernaast, erover, erbij, erop
Hierin, hierop, hiermee, hierdoor, hierna
Daarover, daarin, daarnaast, daarop
Waarmee, waarin, waarop, waardoor
Slide 7 - Tekstslide
Deze woorden schrijf je aan elkaar
Getallen tot en met HET WOORD duizend
Na het woord
duizend, miljoen, miljard etc
, komt een spatie.
Tweeëndertig, zevenhonderdvijftig, zevenhonderdvijftigduizend.
3.500 = vijfendertighonderd
3.500 = drieduizend vijfhonderd
3.500.000 = driemiljoen vijfhonderduizend
3.500.000 = drieëneenhalfmiljoen
Slide 8 - Tekstslide
Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
A
modebranche
B
mode branche
Slide 10 - Quizvraag
Wat is juist?
A
twaalfhonderd
B
twaalf honderd
C
een duizend twaalfhonderd
D
eenduizentwaalfhonderd
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer gebruik je een koppelteken
in samenstellingen?
Bij voorvoegels, zoals niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-, substituut-, chef-, kandidaat-, interim-, stagiair-, leerling-, assistent-, collega- of meester-, Sint- en St.-:
Ex-echtgenoot, adjunct-directeur, leerling-verpleegkundige, meester-chef, assistent-trainer, Sint-Nicolaas, etc.
Zo'n voorvoegsel hoort bij het woord, zegt ook heel veel
over
het woord erna. Leer voor de toets dat rijtje voorvoegsels uit je hoofd!
Slide 12 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een koppelteken
in samenstellingen?
Voor de uitspraak, oftewel "klinkerbotsing". Vergelijk:
Gala-avond of galaavond
Zee-egel of zeeegel
Echo-onderzoek of echoonderzoek
Auto-ongeluk of autoongeluk
Als een deel van de samenstelling bestaat uit letters, cijfers, tekens of een naam
: A4-formaat, mbo-opleiding, &-teken, kabinet-Rutte, 3-jarige
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een koppelteken
in samenstellingen?
Als een deel van de samenstelling bestaat uit
- letters
- cijfers
- tekens
- een naam
A4-formaat, mbo-opleiding, &-teken, kabinet-Rutte, 3-jarige
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een koppelteken
in samenstellingen?
De samenstelling bestaat uit twee gelijkwaardige delen:
Zwart-wit, directeur-eigenaar, woon-werk, aan-uit
Let op: daarna is de samenstelling weer gewoon aan elkaar:
Zwart-witfoto, woon-werkverkeer, prijs-kwaliteitverhouding,
aan-uitschakelaar
Slide 15 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een koppelteken
in samenstellingen?
Aardrijkskundige namen:
Noord-Europa, Amsterdam-Zuid, West-Brabant
Slide 16 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een koppelteken
in samenstellingen?
Vaste combinaties (uitdrukkingen):
kant-en-klaarmaaltijd, mond-op-mondbeademing, nek-aan-nekrace, kat-en-muisspel
Slide 17 - Tekstslide
Bij welk woord hoort geen koppelteken?
A
maximum-snelheid
B
ski-jas
C
chocolade-ijs
D
ex-directeur
Slide 18 - Quizvraag
Wel of geen koppelteken?
A
politieagent
B
politie-agent
Slide 19 - Quizvraag
Wat is juist?
A
mbostudent
B
mbo-student
Slide 20 - Quizvraag
Wat is juist?
A
A3papier
B
A3-papier
C
A-3papier
Slide 21 - Quizvraag
Zelfstandig aan de slag: 15 minuten
Wat?
Maak Taalblokken 4 (eerstejaars)
Grammatica en spelling 3F
Hoofdstuk 6 Spelling
6.1 Los, vast of koppelteken
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Gram 4.3 aan elkaar of los
November 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
Spelling Aan elkaar of los?
Januari 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Spelling Aan elkaar of los?
Januari 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Aan elkaar of los?
September 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
LES_LOS/VAST_E_EN
Februari 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Samenstellingen & koppelteken
Maart 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
Samenstellingen & koppelteken
April 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3
Samenstellingen & koppelteken
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,3