klas TV2B week 2 les 3 en 4 Personages Perspectief

Welkom TV2B

Reader, schrift, roman op tafel

Startopdracht: 
1. noteer de titel van een non-fictieboek
2. noteer de titel van een onrealistisch fictieboek
3. bestaat onrealistische non-fictie? 




1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom TV2B

Reader, schrift, roman op tafel

Startopdracht: 
1. noteer de titel van een non-fictieboek
2. noteer de titel van een onrealistisch fictieboek
3. bestaat onrealistische non-fictie? 




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Aan het eind van deze week ken je de literaire begrippen fictie/non-fictie, realistisch/niet-realistisch, personages en perspectief en kun je ze toepassen op Zonder Titel.
  • En je weet hoe je op werkwoordspelling scoort.
=> TEA 1: toets Zonder Titel

     

    Slide 3 - Tekstslide

    t/m hst 20, pag. 80

    Vragen reader pag. 2 t/m 4









    Slide 4 - Tekstslide

    Uitleg literaire begrippen
    document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal

    Slide 5 - Tekstslide

    Personages
    • Verzonnen door schrijver (maar kunnen gebaseerd zijn op echte personen)
    • Hoofdpersonen: gedachten, uiterlijk en gevoel uitgebreid beschreven. 
    • Bijfiguren: kort en eenvoudig beschreven
    • Karakterontwikkeling: in de loop van het verhaal zie je dat een hoofdpersoon verandert / een nieuw inzicht krijgt / iets begrijpt of ontdekt
    • ...Als lezer leef je met hem/haar mee.

    Slide 6 - Tekstslide

    Films en boeken 
    • Overleg in je groepje:
    • Noteer twee hoofdpersonages (uit andere boeken of films) die echt een verandering hebben doorgemaakt. Schrijf de titel erbij.
    • Noteer twee bijfiguren uit Zonder Titel

    Slide 7 - Tekstslide

    Vluchten
    • Zivan is gevlucht. 
    • Waarom vluchten mensen eigenlijk?
    • Ken je persoonlijk vluchtelingen? 

    Slide 8 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog?
    • ...
    • Stukje voorlezen

    Slide 9 - Tekstslide

    Zelfstandig werken
    Noteer in je Plenda voor de volgende les:
    • Reader: lezen tekstblokken pag. 2 en pag. 6
    • Zonder Titel: lezen t/m hst 24
    • opdrachten maken t/m pag. 7. 
    • Let op: je schrijft zoveel mogelijk informatie op per personage! 

    Slide 10 - Tekstslide

    Wat heb je geleerd?

    Slide 11 - Tekstslide

    Welkom TV2B

    Reader, schrift, roman op tafel


    Startopdracht: werkwoordspelling


    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Tekstslide

    Leerdoel deze week
    • Aan het eind van deze week ken je de literaire begrippen fictie/non-fictie, realistisch/niet-realistisch, personages en perspectief en kun je ze toepassen op Zonder Titel.
    • En je weet hoe je op werkwoordspelling scoort.
    => TEA 1: toets Zonder Titel

       

      Slide 14 - Tekstslide

      Test werkwoordspelling

      Slide 15 - Tekstslide


      Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
      5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
      Startopdracht: schrijf de ontbrekende werkwoorden in je schrift

      1. En toen ......[richten] de dief zich op en ........[schieten] de agent neer.
      2. .....[verkleden] jij je graag met carnaval? Ja, dat ......[bevallen] mij wel!
      3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken .......[gebeuren]. 
      4. ......[worden, tt] je daar niet verdrietig van?
      5. De ...... [bezorgen] postpakketjes kunnen nog steeds worden ......[ophalen].
      6. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
      7. ......[binden] je broer zijn tas goed vast op de fiets? 

      Slide 16 - Tekstslide


      Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
      5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
      ANTWOORDEN

      1. En toen RICHTTE (pv vt) de dief zich op en SCHOOT (pv vt) de agent neer.
      2. VERKLEED (pv tt) jij je graag met carnaval? Ja, dat BEVALT (pv tt) mij wel!
      3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken GEBEURD (volt.dw). 
      4. WORD (pv tt) je daar niet verdrietig van?
      5. De BEZORGDE (bijv. gebruikt volt.dw) postpakketjes kunnen nog steeds worden OPGEHAALD (volt.dw).
      6. "HOUD (geb.wijs) afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
      7. BINDT (pv. tt) je broer zijn tas goed vast op de fiets? 

      Slide 17 - Tekstslide

      Score
      • 8, 9 of 10 vormen goed: PRIMA gedaan, probeer je fouten te begrijpen
      • 6 of 7 vormen goed: REDELIJK, probeer je fouten te begrijpen en nog preciezer te werken
      • 5 of minder vormen goed: NOG NIET VOLDOENDE, geef je naam door via een berichtje op Teams chat



      Slide 18 - Tekstslide

      t/m hst 24, pag. 94

      Opdrachten reader t/m pag. 7









      Slide 19 - Tekstslide

      Uitleg literaire begrippen
      document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal

      Slide 20 - Tekstslide

      (Vertel-) perspectief
      • Wat is een 'vertelperspectief'? Overleg met je groepje en formuleer een zo goed mogelijke definitie. Schrijf op je wisbordje
      • ....
      • gezichtspunt/perspectief: schrijver/regisseur bepaalt via wie jij de gebeurtenissen in het verhaal meekrijgt

      Slide 21 - Tekstslide

      Vier vormen:
      1. ik-perspectief (ik-persoon vertelt het verhaal): bv. Alaska (Parker in het ene hoofdstuk; Sven in het andere hoofdstuk)
      2. personaal perspectief (hij/zij-persoon vertelt het verhaal)
      3. meervoudig personaal perspectief (verschillende hij/zij-personen).

      Slide 22 - Tekstslide

      Vier vormen:
      1. *alwetend perspectief: verteller weet méér dan personages en 'hangt boven het verhaal': maakt er zelf geen deel van uit. Kan ook commentaar geven op de personages
      2. Let op: de auteur zelf blijft buiten het verhaal. Deze is GEEN personage/verteller! 

      Slide 23 - Tekstslide

      Perspectief
      • kan onbetrouwbaar zijn, omdat je als lezer een onvolledig, onjuist of vertekend beeld kan krijgen. Bijvoorbeeld als de verteller droomt, hallucineert of duidelijk liegt. 
      • het perspectief kan wisselen - vaak is er dan een witregel of nieuw hoofdstuk. Dus dan beleven we het verhaal vanuit een ander personage.

      Slide 24 - Tekstslide

      => welk 
      perspectief? 

      Slide 25 - Tekstslide

      => welk perspectief? 

      Slide 26 - Tekstslide

      Wat is het vertelperspectief in Zonder Titel? 




      Lees een citaat voor om je antwoord te bewijzen

      Slide 27 - Tekstslide

      Welke vragen heb je nog?
      • ...
      • Wat heb je geleerd in deze les? 

      Slide 28 - Tekstslide

      Zelfstandig werken
      Noteer in je Plenda voor de volgende les:
      • Reader: lezen tekstblokken pag. 7 en 8
      • Zonder Titel: lezen t/m hst 35 (t/m pag. 134)
      • opdrachten maken t/m pag. 9

      Slide 29 - Tekstslide

      Slide 30 - Video