Samenstellingen met klinkerbotsingen: café-eigenaar.
Samenstellingen 2 gelijkwaardige woorden: zwart-wit (zwartwit = andere betekenis).
Samenstellingen met letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en Sint (St.) = $-teken, vwo-leerling, 4-jarige, Sint-Nicolaas, B-merk.
Aardrijkskundige namen, of afleidingen ervan: Noord-Hollandse kaas
Samenstellingen met voorvoegsels: bijna-botsing (anti, oer-, on- en pro- alleen bij samenstelling met hoofdletter erachter anti-Europees maar antikraak).
Als je een deel van een samengesteld woord weglaat: start- en landingsbaan maar lage en hoge cijfers.
Slide 7 - Tekstslide
Werkwoordspelling -d of -dt?
Twijfel bij werkwoorden met -d als ik-vorm (aanmelden, landen).
Bepaal het onderwerp van de zin:
ik als onderwerp = -d (Ik meld mij aan bij de receptie)
alle andere gevallen in het enkelvoud als onderwerp (jij, hij, het, de hond, de beker) = -dt (Jij meldt je aan bij de receptie)
jij als onderwerp achter de pv = -d (Meld jij je aan bij de receptie?)
OF gebruik ezelsbruggetje met werkwoord lopen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hoeveel vragen had je GOED bij de oefening met persoonsvormen en voltooid deelwoorden?