Week 38 2024

La semaine 38: le six-sept et le dix-huit septembre




- Herhalen vorige week, vragen, 
- ex: 3,4,5,6,8 apprendre 2 en 3 uitleg 




1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

La semaine 38: le six-sept et le dix-huit septembre




- Herhalen vorige week, vragen, 
- ex: 3,4,5,6,8 apprendre 2 en 3 uitleg 




Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: Exercice: 3,4,5,6 apprendre 2 

1. Herhalen vorige les, overhoren apprendre 1
2. Doornemen apprendre 2 - oefenen 
3. samen mk ex. 3,4,5,6
4. Devoirs: faire ex. 1.2 ex 3,4,5,6 ler apprendre 2

Slide 2 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het einde van de les ken je een aantal nieuwe woorden en heb je je eerste tekst gelezen




Slide 3 - Tekstslide

Overhoring apprendre 1:
1. merci                                 6. dag
2. salut                                  7. nee
3. oui                                      8. ik heet
4. français                            9. tot ziens
5. le garçon                         10. ik ben

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Allez-y.... au travail!
- faire ex. 3,4,5,6 , samen met mij of alleen in stilte 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Les devoirs: 
Apprendre 2,  F/N - ex. 1.2 ex. 3,4,5,6

Slide 9 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: Exercice: 8 apprendre 2 en 3

1. Herhalen gisteren, mini SO
2. Doornemen apprendre 3, 
3. samen opdr. 8a,b, en daarna zelf c,d,e
4. Devoirs: faire ex. 1.3 ex. 8 et apprendre 2 et 3, volgende week mini SO apprendre 2

Slide 10 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: Exercice: 4,5,6 apprendre 2 

1. Herhalen vorige les, mini SO
2. Doornemen apprendre 2 - oefenen 
3. Samen lezen tekst bonjour/ paris, le..
3. samen of ZS mk ex. 4,5,6
4. Devoirs: faire ex. 1.2 ex 4,5,6 ler apprendre 2

Slide 11 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het einde van de les ken je een aantal nieuwe woorden en ken je het onregelmatige werkwoord etre en weet je hoe je die gebruikt.




Slide 12 - Tekstslide

Overhoring apprendre 1:
1. merci                                 6. dag
2. salut                                  7. nee
3. oui                                      8. ik heet
4. français                            9. tot ziens
5. le garçon                         10. ik ben

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Allez-y.... au travail!
- faire ex. 8, samen met mij of alleen in stilte 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Les devoirs: 
Apprendre 2 F/N - ex. 1.3 ex. 8

Slide 17 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag:  ex. 9,10,11,12,13

1. Herhalen en vragen/ questions?
2. Samen ex. 12 en 13 
3. Zs: mk ex. 9,10,11,14
4. Devoirs: faire ex. 1.4: 9,10,11,12,13,14 

Slide 18 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het einde van de les kun je begrijpen hoe Fransen zich voorstellen aan elkaar.


Slide 19 - Tekstslide

Noteer alle vormen van het werkwoord être (ik ben, jij bent...)

Slide 20 - Open vraag

Vul een vorm van être in.
… l'ami de Marc? Oui, je suis l'ami de Marc.
A
Tu es
B
Il est
C
Nous sommes
D
Elles sont

Slide 21 - Quizvraag

Vul een vorm van être in.
C'est Marie-Cécile. … belle.
A
Je suis
B
Elle est
C
Vous êtes
D
Elles sont

Slide 22 - Quizvraag

Vul een vorm van être in.
Voilà Liam et Yvonne. … à l'école.
A
Il est
B
Elle est
C
Ils sont
D
Elles sont

Slide 23 - Quizvraag

Comment tu t'appelles?
Tu es français?
Tu habites où?
Tu habites dans une ville ou un village?
J'habite dans une ville.
Je m'appelle Thomas.
Non, je suis néerlandais.
J'habite à Utrecht.

Slide 24 - Sleepvraag

Alors maintenant au travail:
- samen ex. 12,13
- Zs mk ex. 9,10,11,13

timer
1:00

Slide 25 - Tekstslide

Les devoirs: 
Apprendre 2,3 F?N et faire:ex 9,10,11,13

Slide 26 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag:  ex. 14,15 en apprendre 4 et 10

1. Herhalen en vragen/ questions?
2. Samen ex. 14 en 15
3. Options: - plannen huiswerk volgende week
                        - vragen stellen
                        - leren  
4. Devoirs: faire ex. 1.4:  14,15 ler. apprendre 1,2,3,4

Slide 27 - Tekstslide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het einde van de les kun je begrijpen hoe Fransen zich voorstellen aan elkaar.


Slide 28 - Tekstslide

le verbe être
je
suis
tu
es
il / elle/ on
est
nous
sommes
vous 
êtes

ils / elles 
sont
ik
ben
jij
bent
hij / zij / men
is
wij
zijn
jullie / u
zijn / bent
zij [mmv / vmv]
zijn

Slide 29 - Tekstslide

être
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
wij zijn
zij zijn (ml&vr)
ik ben
u bent & jullie zijn
jij bent
hij/zij/men is (wij zijn)

Slide 30 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 31 - Sleepvraag

Ik ben
jij bent
hij is
men is / wij zijn
wij zijn
u bent / jullie zijn
zij zijn (ml + mv)
zij zijn (vr + mv)
zij is

Slide 32 - Sleepvraag

Vul de goede vorm van 'être' in:
je ...
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 33 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'être' in:
ils ...
A
est
B
es
C
sommes
D
sont

Slide 34 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'être' in:
on ...
A
es
B
est
C
sommes
D
êtes

Slide 35 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'être' in:
vous ...
A
sommes
B
êtes
C
être
D
sont

Slide 36 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'être' in:
Julie
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 37 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'être' in:
Jean et Pierre ...
A
est
B
sommes
C
sont
D
être

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Link

Alors maintenant au travail:
- samen ex. 14,15
- Options:   - plannen huiswerk volgende week
                        - vragen stellen
                        - leren  

timer
1:00

Slide 40 - Tekstslide

Les devoirs: 
Apprendre 1,2,3,4 F/N et faire:ex 14,15

Slide 41 - Tekstslide