1. Spullen op tafel (schrift, boek, passer, geodriehoek, etui).
2. Lees Theorie B.
Basis --> blz 16
Kader --> blz 19
3. Schrijf achterin in je schrift alle namen van de ruimtefiguren.
4. Schrijf per ruimtefiguur op uit hoeveel hoekpunten, ribben en zijvlakken deze bestaan.