Om een kijk- of luisterfragment goed te kunnen begrijpen, let je op de volgende dingen:
- Het onderwerp --> dit wordt vaak genoemd in het begin.
- De hoofdgedachte --> die wordt vaak aan het begin of aan het eind genoemd.
- De verschillende deelonderwerpen --> deze komen aan bod in het middenstuk.
- De signaalwoorden --> ze helpen je om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
- De functie van de beelden --> ze geven belangrijke informatie of trekken als illustratie de aandacht.
- Het doel van het programma --> het is bedoeld om te informeren, te overtuigen of tot handelen aan te zetten.