Hoofdstuk 2.3 Lezen

Hoofdstuk 2 Lezen verbanden en signaalwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Lezen verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Bespreken opdrachten
10 min
-Herhalen verbanden en signaalwoorden
15 min
-Zelfstandig oefenen


45 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kan signaalwoorden bij tekstverbanden benoemen. 
  •  Je kan signaalwoorden in een tekst herkennen.
  • Je kan tekstverbanden van een tekst benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kan signaalwoorden bij tekstverbanden benoemen. 





Je kan signaalwoorden in een tekst herkennen.
Je kan tekstverbanden van een tekst benoemen.

Slide 4 - Sleepvraag

Bespreken opdracht 4
Op welke manier wordt de tekst ingeleid?

Wat is het onderwerp van deze tekst?

In alinea 4 is er sprake van een voorwaardelijk verband. Aan welk signaalwoord herken je dit verband?

Bij welk voorbeeld hoort deze uitspraak?

Vormt alinea 6 een goede slotalinea?


Slide 5 - Tekstslide

Hoe goed beheers je de leerdoelen na het bespreken van de opdrachten?
03

Slide 6 - Poll

Welk verband hoort bij het signaalwoord "echter"?
A
oorzaak-gevolg
B
opsomming
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 7 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord "indien"?
A
voorwaarde
B
reden
C
concluderend
D
vergelijking

Slide 8 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord "zodat"?
A
uitspraak-voorbeeld
B
oorzaak-gevolg
C
doel-middel
D
opsomming

Slide 9 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "vergelijking"
A
daarna
B
doordat
C
als
D
net zo als

Slide 10 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "reden"
A
hoewel
B
zo
C
immers
D
dus

Slide 11 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband "conclusie"
A
kortom
B
vervolgens
C
daardoor
D
indien

Slide 12 - Quizvraag

Om goede pizza te maken heb je een aantal dingen nodig. Om te beginnen, patentbloem, gist en water. Daarnaast ook tomaten en mozzarella.

Wat is het signaalwoord en het bijbehorend tekstverband?

Slide 13 - Open vraag

Jolanda verdient minder geld dan ik.

Wat is het signaalwoord en het bijbehorend tekstverband?

Slide 14 - Open vraag

Om mijn eindexamen te halen, zal ik nog veel moeten oefenen met schrijven.

Wat is het signaalwoord en het bijbehorend tekstverband?

Slide 15 - Open vraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
vergelijking
samenvatting
doel-middel
al met al
meer dan
kortom
zodat
met behulp van
evenals

Slide 16 - Sleepvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
concluderend
oorzaak-gevolg
tijdsvolgorde
dus
nadat
zodat
dadelijk
doordat
dan ook

Slide 17 - Sleepvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld
maar
zoals
ook
denk aan
tevens
tegenover

Slide 18 - Sleepvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden


Opsomming

eerst, ten eerste – ten tweede – ten slotte, om te beginnen, ook, en, daarna, tevens, vervolgens, bovendien
Tegenstelling
maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
Oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
Uitspraak-voorbeeld
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere
Voorwaarde
als, indien, wanneer, in het geval dat, tenzij
Reden (argument)
want, omdat, namelijk, immers
Conclusie
dus, concluderend, dat betekent, kortom
Vergelijking
net zo als, even … als, in vergelijking met, 
Doel-middel
waarmee, zodat, om ... te, door middel van, met behulp van 

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
Wie?
Eerst klassikaal, daarna zelfstandig.
Wat?
Nieuw Nederlands - Hfst 2 - Lezen, verbanden en signaalwoorden - Opdracht 5 en 5. We lezen tekst 4 klassikaal, de opdrachten maak je zelfstandig. Daarna ga je zelfstandig verder.
Hoe?
Chromebook, Nieuw Nederlands. 
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Lees de theorie van Hfst 2 Lezen. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kan signaalwoorden bij tekstverbanden benoemen. 





Je kan signaalwoorden in een tekst herkennen.
Je kan tekstverbanden van een tekst benoemen.

Slide 21 - Sleepvraag