De delen van een zin onderzoeken

De delen van een zin onderzoeken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De delen van een zin onderzoeken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan - zinsontleding

Slide 3 - Tekstslide

STAP 1 : PERSOONSVORM

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
De bromfiets van de jongen was gloednieuw.

A
was
B
gloednieuw
C
de bromfiets
D
de bromfiets van de jongen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
De snelheidsmeter wees meer dan 60 km per uur aan.

A
de snelheidsmeter
B
60km per uur
C
wees
D
aan

Slide 7 - Quizvraag

STAP 2 : ONDERWERP

Slide 8 - Tekstslide


Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
De snelheidsmeter wees meer dan 60 km per uur aan.

A
de snelheidsmeter
B
60km per uur
C
wees
D
aan

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
De bromfiets van de jongen was gloednieuw.

A
was
B
gloednieuw
C
de bromfiets
D
de bromfiets van de jongen

Slide 11 - Quizvraag

STAP 3 : VERDEEL IN ZINSDELEN

Slide 12 - Tekstslide

De bromfiets van de jongen was nieuw. 


Meneer Van Mullem is onze leraar Nederlands.

Slide 13 - Tekstslide

De bromfiets van de jongen was nieuw. 


Elke dag letten de leerlingen van 2C op tijdens de les.

Slide 14 - Tekstslide

STAP 4 : WERKWOORDEN?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

STAP 5 : WWG / NWG?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

WWG of NWG?
De bromfiets van de jongen was gloednieuw.

A
WWG
B
NWG
C
/
D
/

Slide 19 - Quizvraag

WWG of NWG?
De snelheidsmeter wees 60km/u aan.

A
WWG
B
NWG
C
/
D
/

Slide 20 - Quizvraag

WWG of NWG?
Meneer Van Mullem geeft heel graag les.

A
WWG
B
NWG
C
/
D
/

Slide 21 - Quizvraag

STAP 6 : LV

Slide 22 - Tekstslide

Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 23 - Open vraag

STAP 7 : MV

Slide 24 - Tekstslide

Welke vraag moet je stellen om het meewerkend voorwerp te vinden?

Slide 25 - Open vraag

STAP 8 : BWB

Slide 26 - Tekstslide