Oefentoets
1 / 34
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In welk jaar begon de Eerste Wereldoorlog?
A
1912
B
1913
C
1914
D
1915
Slide 2 - Quizvraag
Eerste Wereldoorlog:
Welke landen behoorden tot de Centralen?
Welke landen behoorden tot de Centralen?
A
Duitsland, Nederland,
B
Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk
C
Duitsland, Oostenrijk,
D
Frankrijk, Engeland, Oostenrijk
Slide 3 - Quizvraag
Het begrip LOOPGRAVEN hoort bij...
A
Eerste Wereldoorlog
B
Tweede Wereldoorlog
Slide 4 - Quizvraag
Wie werd er aangewezen als grote schuldige van de Eerste Wereldoorlog?
A
Engeland
B
Duitsland
C
Oostenrijk
D
Rusland
Slide 5 - Quizvraag
In welk land begon de economische wereldcrisis en in welk jaartal begon dit?
A
Duitsland, 1925
B
Engeland, 1930
C
Verenigde Staten, 1929
D
Frankrijk, 1939
Slide 6 - Quizvraag
Welke twee gebieden pikken de Duitsers in voor de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland en Frankrijk
B
Noorwegen en Polen
C
Oostenrijk en Engeland
D
Oostenrijk en Polen
Slide 7 - Quizvraag
In welk jaar breekt de Tweede Wereldoorlog uit?
A
1938
B
1939
C
1940
D
1945
Slide 8 - Quizvraag
Met welk land sluit Hitler een niet-aanvalsverdrag?
A
Rusland
B
VS
C
Oostenrijk
D
Frankrijk
Slide 9 - Quizvraag
Op welke datum begon de tweede wereldoorlog in Nederland?
A
1 september 1939
B
5 mei 1940
C
10 mei 1940
D
15 mei 1940
Slide 10 - Quizvraag
Hoe heet de Duitse aanval op Rusland?
A
Operatie Market-Garden
B
Operatie Von Schlieffen
C
Operatie Barbarossa
D
Operatie Blitzkrieg
Slide 11 - Quizvraag
Bij welke plaats in Rusland worden de Duitsers verlagen?
A
Moskou
B
Kiev
C
Minsk
D
Stalingrad
Slide 12 - Quizvraag
Waar valt Japan de VS aan op 7 december 1941?
A
Washington
B
Florida
C
Pearl Harbour
D
Rocky Mountains
Slide 13 - Quizvraag
Wat doen de Japanners met Nederlanders die zich overgeven?
A
Worden naar Nederland gestuurd
B
Worden allemaal doodgeschoten
C
Die gaan naar kampen
D
Moeten vechten tegen de Amerikanen
Slide 14 - Quizvraag
Hoe verloopt de oorlog in 1944 voor de Duitsers?
A
Prima, ze zijn aan het winnen
B
Prima, ze hebben net heel Rusland veroverd
C
Slecht, ze verliezen op alle fronten
D
Slecht, maar D-Day mislukte voor de geallieerden
Slide 15 - Quizvraag
Welke brug in welke stad wordt niet veroverd?
A
Nijmegen
B
Arnhem
C
Groningen
D
Berlijn
Slide 16 - Quizvraag
Welke winter noemen we de Hongerwinter?
A
40-41
B
42-43
C
44-45
D
45-46
Slide 17 - Quizvraag
Hoe komt Hitler hoogstwaarschijnlijk aan zijn einde?
A
Wordt gevangengenomen door de Russen en opgehangen
B
Vlucht naar Argentinie en leeft daar nog steeds
C
Pleegt zelfmoord
D
Wordt doodgeschoten door een Joodse gevangene
Slide 18 - Quizvraag
Op welke twee Japanse steden vallen de atoombommen?
A
Nagasaki en Tokyo
B
Hiroshima en Nagasaki
C
Kyoto en Tokyo
D
Hiroshima en Kyoto
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor de moord op de 6 miljoen Joden?
A
Geschiedenis
B
Halogeen
C
Holocaust
D
Westerbork
Slide 20 - Quizvraag
Het systematisch verwijderen en op transport zetten van Joden naar kampen noemen we deporteren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Welke zin hoort niet bij Nederland tijdens de Duitse bezetting?
A
De bevolking kreeg voedselbonnen
B
Er was censuur
C
Er was eerlijke rechtspraak
D
De NSB was de enige overgebleven partij
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor overgave?
A
Kotsen
B
Transport
C
Capituleren
D
Mobiliseren
Slide 23 - Quizvraag
Over welke gebeurtenis gaat deze afbeelding?
A
De (Amerikaans/Brits/Canadese) invasie in Normandië
B
De slag om Stalingrad
C
De slag om Arnhem
D
De blitzkrieg
Slide 24 - Quizvraag
Heeft Duitsland Groot-Brittannië ook veroverd?
A
Niet eens geprobeerd
B
ja dat is gelukt
C
Wel geprobeerd, maar niet gelukt
D
Een stukje aan de kust
Slide 25 - Quizvraag
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland kon je de Nederlandse bevolking opdelen in drie groepen. Welke groep was het grootst?
A
de Nederlanders die ook wel 'collaborateurs' worden genoemd
B
de Nederlanders die bij het verzet zaten, ook wel 'verzetsmensen'
C
de Nederlanders die niet in verzet kwamen, maar wel steeds meer hekel aan de Duitsers kregen
D
alle drie de groepen waren ongeveer even groot
Slide 26 - Quizvraag
Hoelang vocht Nederland tegen de Duitsers voordat zij zich overgave?
A
5 dagen
B
10 dagen
C
15 dagen
D
20 dagen
Slide 27 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van gewapend verzet?
A
Illegale krantjes rondbrengen
B
Duitsers uitschelden
C
aanslagen plegen
D
Onderduikers helpen
Slide 28 - Quizvraag
De Duitsers wilde Nederland tot overgave dwingen door het bombarderen van een stad. Welke stad was dat?
A
Rotterdam
B
Amsterdam
C
Den Haag
D
Utrecht
Slide 29 - Quizvraag
Wat wordt bedoelt met een blitzkrieg?
A
Een langzame aanval
B
Een zware aanval
C
Een aanval met een groot leger
D
Een snelle aanval
Slide 30 - Quizvraag
Welke landen hoorden bij de geallieerden?
A
Rusland, Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Canada
B
Rusland, Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Japan
C
Rusland, Groot-Brittannië, verenigde Staten, Italië
D
Rusland, Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Spanje
Slide 31 - Quizvraag
Met welke gebeurtenis raakte de Verenigde Staten betrokken bij de oorlog?
A
Duitse aanval op Groot-Brittannië
B
Duitse aanval op Frankrijk
C
Japanse aanval op de de Sovjetunie
D
Japanse aanval op Pearl Harbor
Slide 32 - Quizvraag
Welk land geeft zich als laatst over?
A
Engeland
B
Duitsland
C
Japan
D
Italie
Slide 33 - Quizvraag
Ik ben goed voorbereid voor de toets van donderdag:
