3H - les 22 - STG

3H1 2 de noviembre, 2021 - STG
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3H1 2 de noviembre, 2021 - STG

Slide 1 - Tekstslide

PW Unidad 5

  • Onregelmatige werkwoorden
  • Getallen t/m 1.000.000
  • Futuro (ir + a + heel ww)
  • Kloktijden
  • Werkwoorden: ser, estar, hay, tener, gustar
  • Regelmatige werkwoorden vervoegen
  • Wederkerende werkwoorden vervoegen

Woensdag 10 november!

Slide 2 - Tekstslide

Programa

  1. Verbos irregulares
  2. Afmaken/ bespreken SER/ ESTAR/ HAY
  3. Repaso de kloktijden
  4. Deberes

Slide 3 - Tekstslide

Welke onregelmatige werkwoorden kennen we al?

Slide 4 - Tekstslide

Mira en tu libro verde p. 68-70
  • Hoeveel groepen onregelmatige ww zie je?
  • Welke groepen zijn dat?
  • Wat valt je op?
  • Wat verandert er? 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vervoeg:
Yo (ser) holandesa

Slide 8 - Open vraag

Vervoeg:
Nosotros (ir) a la playa

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

stappenplan ww met klinkerverandering
  1.  Voorbeeld: dormir (o>ue)
  2. neem de stam van het ww (bv. dormir - dorm)
  3. kijk naar de uitgang (bv -ir) en pas de vervoeging toe voor een ww op -ir
  4. vervang bij de vervoeging overal in de stam de klinker -o door -ue, BEHALVE bij de nosotros en vosotros- vorm
  5. Je hebt een ww met klinkerverandering vervoegd
LET OP: Als er meerdere klinkers zitten in de stam, dan verandert de klinker direct vóór de uitgang -ar, -er of -ir. Bijv. preferir (e>ie)

Slide 11 - Tekstslide

Vervoeg:
Tú (querer - ie) un bocadillo

Slide 12 - Open vraag

Vervoeg:
Ellos (pedir - i) un refresco

Slide 13 - Open vraag

Vervoeg:
Juan (jugar - ue) al fútbol

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg:
Nosotros (dormir) mucho

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

LET OP
Alle ww die eindigen op -ecer/-ocer/-ucir hebben bij ik-persoon c --> zc
  
Conocer --> conozco
Parecer --> parezco
Conducir --> conduzco

Slide 17 - Tekstslide

Vervoeg:
Yo (saber) que me quieres

Slide 18 - Open vraag

Vervoeg:
Yo (poner) la mesa

Slide 19 - Open vraag

Vervoeg:
Yo (conocer) tu hermano

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Vervoeg:
¿Tú (tener) hermanos?

Slide 22 - Open vraag

Vervoeg:
Ustedes (venir) a visitarnos

Slide 23 - Open vraag

De onregelmatige werkwoorden zijn mij duidelijk
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje/ zo ongeveer
D
Ja, maar ik wil hier nog wel meer mee oefenen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

¿Qué hora es?
1. 15:20                    7. 14:05
2. 20:10                   8. 12:25
3. 17:40                    9. 18:45
4. 13:15                    10. 17:30
5. 12:00                    11. 09:00
6. 11:50                     12. 19:55

Slide 26 - Tekstslide

1. 15:20 - Son las tres y veinte

2. 20:10 - Son las ocho y diez

3. 17:40 - Son las seis menos veinte

4. 13:15 - Es la una y cuarto

5. 12:00 - Son las doce

6. 11:50 - Son las doce menos diez
7. 14:05 - Son las dos y cinco

8. 12:25 - Son las doce y veinticinco

9. 18:45 - Son las siete menos cuarto

10. 17:30 - Son las cinco y media

11. 09:00 - Son las nueve

12. 19:55 - Son las ocho menos cinco

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Gustar
ustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 29 - Tekstslide

El verbo gustar (houden van/leuk vinden)
(A mí)                                 me                
(A tí)                                    te
(A él/ella/usted)            le                          gusta      + zelfst. nw. enkelvoud
(A nosotros/-as)           nos                      gusta      + werkwoord
(A vosotros/-as)            os                        gustan    + zelfst. nw. meervoud
(A ellos/-as/uds.)          les

LET OP! de vormen tussen haakjes mag je weglaten. Me, te,se, etc. MOETEN wel altijd gebruikt worden. 

Slide 30 - Tekstslide

Deberes

Maken: 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide