Literatuur van de jaren 70 en 80 van de twintigste eeuw

Literatuur van de jaren 70 en 80 van de twintigste eeuw
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Literatuur van de jaren 70 en 80 van de twintigste eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kan een overzicht geven van de
hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis van de jaren 70 en 80, en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch
perspectief.

Slide 2 - Tekstslide

1 Historische context

Slide 3 - Tekstslide

1.1 Midden Oosten en einde van de Koude Oorlog
Midden Oosten vanaf jaren 70 -> politieke situatie krijgt rol in wereldpolitiek:
-gespannen situatie Israël/  Egypte verbetert
-sjah van Perzië (=Iran) wordt verdreven-> ayatollahs
-permanente onlusten tussen Palestijnen en Israël


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Eind aan Koude Oorlog -> Michael Gorbatsjov komt aan de macht (1985):
-start 'glasnost' (=openheid -> hervormingen)
-start 'perestrojka' (=economische en maatschappelijke herstructurerring)
Val Berlijnse Muur (1989) -> symbolisch einde aan de Koude Oorlog

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

1.2 Feminisme en ik-tijdperk
Ik tijdperk  -> individualisme en innerlijke reflectie:
-zoeken naar eigen (seksuele) identiteit
-alternatieve samenlevingsvormen
-antiautoritaire opvoeding
-meditatie
-zelfontplooiing

Slide 8 - Tekstslide

Ik tijdperk  -> individualisme en innerlijke reflectie:
-zoeken naar eigen (seksuele) identiteit
-alternatieve samenlevingsvormen
-antiautoritaire opvoeding
-meditatie
-zelfontplooiing

Slide 9 - Tekstslide

1.3 Kritiek op moderniteit
De technologische vooruitgang (bijv. pc)  kent ook nadelen:
  • de Derde Wereld profiteer veel minder van de economische groei
  • technologie levert steeds beter wapens
  • wetenschap is niet altijd onafhankelijk (economische en politieke belangen)

Slide 10 - Tekstslide

2 Culturele context

Slide 11 - Tekstslide

2.1 Filosofie: postmodernisme/ communicatieve handelen

Slide 12 - Tekstslide

Jean Francois (1924-1998)  - Franse filosoof -postmodern
Jürgen Habermans (1929)-  Duitse filosoof -voortgekomen uit de kritische theorie - Communicatieve handelec

Slide 13 - Tekstslide

Jean Francois (postmodern)


Niet:  'grote verhalen' (bijv. marxisme, Verlichting etc.) over een betere mensheid-> einde moderniteit

Wel: 'kleine verhalen' zonder universele pretenties.


Jürgen Habermas (communicatief handelen)

Niet: verwerpen van moderniteit en verlochenen Verlichtingsidealen

Wel: belang van rationaliteit en waarheid als basis voor overeenstemming

Slide 14 - Tekstslide

2.2 Kunst in de jaren 70 en 80
-

Slide 15 - Tekstslide

Kunst vanaf 1900:
elkaar opvolgende avant-gardebewegingen

continue vernieuwing -> ideaal van vooruitgang

geloof in utopie
Kunst jaren 70 en 80
ontwikkelingen kunnnen naast elkaar staan

niet alles hoeft vernieuwend te zijn

realiteit heeft dystopische trekken

Slide 16 - Tekstslide

2.2.1 Postmoderne kunst
De individuele en fysieke persoon van de kunstenaar werd in de performance en bodyart medium en materiaal -> Joseph Beuys 

Slide 17 - Tekstslide

2.2.2 Nieuwe media: performance
De individuele en fysieke persoon van de kunstenaar werd in de performance en bodyart medium en materiaal
 
Joseph Beuys:
  • kunst is voor iedereen
  • staat kritisch tegenover consumptiemaatschappij (performance is niet te koop)


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

3 Literaire ontwikkeling

Slide 20 - Tekstslide

3.1 Schrijver en publiek
Teksten zijn verbonden met kenmerken ik-tijdperk:
  • individualisme
  • zoektocht naar eigen identiteit
  • zelfontplooiing
DUS -> er wordt gebruik gemaakt van autobiografisch materiaal

Geen voortdurende vernieuwing! (1900 tot en met jaren 60)

Slide 21 - Tekstslide

3.2 Vormen van realisme
Vormen van realisme:
  1. realisme gebaseerd op ironie
  2. psychologisch realisme

Slide 22 - Tekstslide

Realisme gebaseerd op ironie-> Ironisch doordat het banale en het alledaagse werd benadrukt

Lieten hun werk niet uitgeven bij gerenommeerde uitgeverijen

Onderwerpen: jeugdsentiment, melancholie en weemoed

Schrijvers: Mensje van Keulen, Heere Heeresma
Psychologisch realisme -> op de psychologie van de personage gericht
  • serieus bedoeld
  • nadruk op psychologische en        innerlijke ontwikkeling
  • soms (semi-)autobiografisch karakter


Schrijver: Maarten 't Hart



Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

3.3 Hernieuwd modernisme
Oriënteren zich op traditie van het modernisme

Aantal debuteerde in literaire tijdschrift Revisor= Revisorproza

Schrijvers: Doeschka Meijsings, Frans Kellerdonk en A.F.T. van der Heijden


Slide 25 - Tekstslide

-> Reageren op de vervlakking van de maatschappij:
  1. doordachte structuur
  2. tekstcoherentie door bewust aangebrachte metaforen en duidelijke motieven
  3. reconstructie gebeurtenissen
Chaotische werkelijkheid beheersen en misschien doorgronden-> orde in de chaos te scheppen door de gebeurtenisssen te reconstrueren

Slide 26 - Tekstslide

Oude schrijvers->hernieuwd modernisme:
1) Harry Mulisch -> Twee vrouwen (1975)/ De aanslag (1982)
Beide romans:
-enorme tekstcoherentie
-gestructureerd
niet provocerend/ niet taboedoorbrekend

Slide 27 - Tekstslide

Oude schrijvers->hernieuwd modernisme:
2) J. Bernlef -> Sneeuw (1973)/ Meeuwen (1975)
Beide romans:
-zijn compact
-zijn doordacht wat betreft tekststructuur en motieven

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

3.4 Politiek en feminisme
Realisten en modernisten-> geen maatschappelijke  betrokkenheid
Wel maatschappelijke betrokkenheid->
  • Politiek: Frank Martinus Arion  -> Dubbelspel (1973)
  • Feminisme (tweede golf) : Renate Dorrestein (literaire verbeelding in plaats van het  autobiografisch verslag van Anja Meulenbelt -De schaamte voorbij 1976) ->  Buitenstaanders (1983)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

3.5 Postmodernistische literatuur
  1. zijn antirealistisch
  2. hebben intertekstualiteit
1-> daarom nadrukkelijk aanwezige verteller-> metafictie= verteller reflecteert op eigen vertelbezigheden en vertelt dat zijn verhaal een 'verhaal' is en geen 'werkelijkheid'
2-> gebruiken veel bestaande teksten-> teksten verwijzen naar andere teksten

Schrijver : Cees Nooteboom -> Een lied van schijn en wezen  (1981)

Slide 32 - Tekstslide

Postmodernistische teksten:
  1. zijn antirealistisch
  2. hebben intertekstualiteit
1-> daarom nadrukkelijk aanwezige verteller-> metafictie= verteller reflecteert op eigen vertelbezigheden en vertelt dat zijn verhaal een 'verhaal' is en geen 'werkelijkheid'
2-> gebruiken veel bestaande teksten-> teksten verwijzen naar andere teksten

Schrijver : Cees Nooteboom -> Een lied van schijn en wezen  (1981)

Slide 33 - Tekstslide

3.6 Gedichten in de jaren 70 en 80
In de postmodernistische periode hoeven dichters niet meer voortdurende vernieuwend te zijn zoals bij de avant-gardisten. 

Dichter: Gerrit Komrij-> Fabeldieren (1975)

De poëzie kenmerkt zich door diversiteit -> geen dominante stroming.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide