In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programme d'aujourd'hui
1. On corrige les exercices
2. On répète le vocabulaire
3. On fait quelques exercices
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Qu'est-ce que c'est?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Qu'est-ce que c'est?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Fais des phrases!
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
On corrige
1. Il fait froid
2. Il fait de l'orage
3. il y a des nuages
4. il pleut
5. il fait chaud
6. il neige
Slide 15 - Tekstslide
exercice 29
1, père
2. mère
3. frère
4. soeur
5. tante
6. oncle
7. cousin , cousine
8. grand-parents
Slide 16 - Tekstslide
l'exercice 30
Slide 17 - Tekstslide
Au travail!
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 5. Doe dit samen met je buurman/buurvrouw.
Klaar? Maak een proefso'tje over Section A en maak die van elkaar.
Slide 18 - Tekstslide
On fait quelques exercices
Maak: ex. 1 t/m 5
Leer: section A nog een keer (volgende week donderdag SO)
Slide 19 - Tekstslide
1D
Lees het verhaal in tweetallen. Geef elkaar feedback op de uitspraak. Let op de punten die zojuist genoemd zijn. Schrijf 2 dingen op die de ander goed doet en twee verbeterpunten.