In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programme d'aujourd'hui
1. On répète le temps
2. On corrige les exercices
3. On répète l'histoire
4. On fait quelques exercices
Slide 2 - Tekstslide
Il fait beau - Het is mooi weer
Il fait mauvais - Het is slecht weer
Quelle température fait-il?- Hoeveel graden is het?
Il fait 24 degrés - Het is 24 graden
Slide 3 - Tekstslide
Quel temps fait-il?
A
Il y a du soleil
B
Il fait mauvais
C
Il neige
D
Il y a du vent
Slide 4 - Quizvraag
Quel temps fait-il?
Slide 5 - Open vraag
Welk antwoord is goed? Quel temps fait-il?
A
il fait pleut
B
il pleut
C
il fait du pleut
Slide 6 - Quizvraag
Welk antwoord is goed? Quel temps fait-il?
A
Il vent
B
Il y a du vent
C
Il fait du vent
D
Il fait vent
Slide 7 - Quizvraag
Zeg dat het heel warm is
Slide 8 - Open vraag
On corrige
1. Il fait froid
2. Il fait de l'orage
3. il y a des nuages
4. il pleut
5. il fait chaud
6. il neige
Slide 9 - Tekstslide
exercice 29
1, père
2. mère
3. frère
4. soeur
5. tante
6. oncle
7. cousin , cousine
8. grand-parents
Slide 10 - Tekstslide
l'exercice 30
Slide 11 - Tekstslide
Woorden met een Q
Qui
Que
Quel
Slide 12 - Tekstslide
Es / est
Tu es
Il/elle est
Slide 13 - Tekstslide
Cheveux
Cheveux
Chanson
Champion
Slide 14 - Tekstslide
Fille
Fille
Travailler
Vanille
Slide 15 - Tekstslide
Un / une
Un garçon
Une fille
Slide 16 - Tekstslide
Homme
Homme
Hôtel
Hôpital
Slide 17 - Tekstslide
-S- aan het eind van het woord
Les tables
Les livres
Rouges
Slide 18 - Tekstslide
Andere medeklinkers aan het eind van het woord
Trop
Beaucoup
Cheveux
Slide 19 - Tekstslide
Oefenzinnen
1. La fille a des cheveux longs.
2. Pour devenir champion, tu dois travailler dur!
3. Les livres sont sur les tables.
Slide 20 - Tekstslide
Uitspraakregels samengevat
1. Un/une - ahn/uun
2. Q spreek je uit als een K
3. CH spreek je uit als SJ
4. LL spreek je uit als J
5. Een H spreek je niet uit
6. De meeste letters aan het einde van een woord spreek je niet uit
Slide 21 - Tekstslide
On lit l'histoire
1. Lees het verhaal in groepjes van 3, corrigeer elkaar op de uitspraak. Let op de eerder genoemde dingen.
Slide 22 - Tekstslide
On fait quelques exercices
Maak: ex. 24
Leer: section A en B1 nog een keer (volgende week donderdag SO)
Slide 23 - Tekstslide
1D
Lees het verhaal in tweetallen. Geef elkaar feedback op de uitspraak. Let op de punten die zojuist genoemd zijn. Schrijf 2 dingen op die de ander goed doet en twee verbeterpunten.