Egypte M/H

Het oude Egypte
Oude Egypte
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het oude Egypte
Oude Egypte

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Boven-Egypte
Beneden-Egypte

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat zo een histoclip zien over het Oude Egypte. 

Noteer tijdens het kijken zoveel mogelijk belangrijke woorden/begrippen. Mag tijdens het kijken eerst in je schrift, maar uiteindelijk in het schema na de film. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Het oude egypte

Slide 6 - Woordweb

overstromingstijd
zaaitijd
oogsttijd

Slide 7 - Tekstslide

Overstromingstijd

Slide 8 - Tekstslide

Zaaitijd

Slide 9 - Tekstslide

Oogsttijd

Slide 10 - Tekstslide

Irrigatielandbouw
  • Om de akkers nat te houden, deed men aan irrigatielandbouw

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaak
De landbouw ging zo goed dat er een landbouwoverschot ontstond.
Gevolg
Niet iedereen hoefde zich meer bezig te houden met de landbouw. Mensen konden een ambacht gaan uitoefenen.

Slide 12 - Tekstslide

Ambacht
= beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap

Voorbeelden?

Slide 13 - Tekstslide

Ruilhandel
  • Producten ruilen op de markt
  • Geld bestond niet

Voordelen en nadelen?

Slide 14 - Tekstslide

Steden
Rond 3500 v. Chr. ontstaan van steden. Dit had twee oorzaken:

1. Rijkdom door handel, ambacht en landbouw.
Mensen hadden hierdoor beter leven 
           Bevolkingsgroei.

2. Ambachtslieden en handelaren gingen bij de markt wonen  
          Ontstaan stad

Ontstaan van landbouwstedelijke samenleving

Slide 15 - Tekstslide

Samenwerken
Hiervoor heb je een leider nodig

Elke stam heeft een leider (dorpshoofd)

Die dorpshoofden krijgen ruzie met elkaar

        Uiteindelijk blijft er één leider over: de farao (vorst)

Slide 16 - Tekstslide

Egypte als staat
Rond 3100 v.Chr. zijn er nog twee grote gebieden over:
  • Beneden-Egypte (noorden)
  • Boven-Egypte (zuiden)
Samenvoeging onder koning Namer (= farao)

Staat = Begrensd gebied dat onder één bestuur valt. 

De farao had nu de leiding in heel Egypte, maar bestuurde hij het land in zijn eentje?



Slide 17 - Tekstslide

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten

Slide 18 - Tekstslide

Hiërogliefen
  • Egyptische schrift, dat bestaat uit pictogrammen

  • Met het schrift konden ze wetten opschrijven of belasting bijhouden.

  • Hiërogliefen werden gebeiteld in rots of geschreven op papyrus
Met de Steen van Rosetta kon uiteindelijk, na lang puzzelen, het hiërogliefenschrift worden ontcijferd.

Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken bevolkingspiramide:
  • Bepaald door geboorte 
  • Verschillend in aanzien, bezit en macht
  • Veranderen van laag
  • Ongelijkheid 

Slide 20 - Tekstslide

Waarom moesten de Egyptenaren samenwerken?

Slide 21 - Open vraag

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Egyptenaren moesten samenwerken
Egypte vormde nu 1 volk
Koning Narmer versloeg de koning van Boven-Egypte
Leiders groeiden uit tot bestuurders met macht
Sommige namen hierin de leiding
Van de belasting die de bestuurders vroegen werden mensen in dienst genomen
Een leider die een gebied bestuurd noemen we een vorst en regeert over een staat

Slide 22 - Sleepvraag