Hoofdstuk 3 - Verbanden en Signaalwoorden (deel 1)

Wat is het tegengestelde van:
warm -
kort -
open -
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is het tegengestelde van:
warm -
kort -
open -

Slide 1 - Open vraag

Som zoveel mogelijk automerken op.

Slide 2 - Open vraag

Lesdoel
Aan het einde van de les herken je de signaalwoorden van opsommingen en tegenstellingen 

Slide 3 - Tekstslide

Opsomming
- Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

-Andere kenmerken: streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:). 
Voorbeeld van een opsomming:

Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 4 - Tekstslide

Tegenstelling

- signaalwoorden: 
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.
Voorbeeld van een tegenstelling:

De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.

Slide 5 - Tekstslide

Janneke is blij, maar Hans is verdrietig.
A
Tegenstelling
B
Opsomming

Slide 6 - Quizvraag

Maud is goed in rekenen, Amber daartegenover maakt veel fouten in haar sommen.
A
Tegenstelling
B
Opsomming

Slide 7 - Quizvraag

Mijn moeder wil groenten en fruit kopen. Verder brood en daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.
A
Tegenstelling
B
Opsomming

Slide 8 - Quizvraag

Koppel het signaalwoord aan het juiste verband.
Tegenstelling
Opsomming
Maar
hoewel
om te beginnen
ook
verder
Ten slotte
echter
Toch

Slide 9 - Sleepvraag

Nieuw Nederlands
Open Nieuw Nederlands via Magister
Hoofdstuk 3: Les Lezen (Verbanden & Signaalwoorden 1 )
Opdracht 1 - Tekst 1 Lezen

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Opdracht 1  en 2 

Slide 11 - Tekstslide

Noem 3 signaalwoorden die horen bij een tegenstelling.

Slide 12 - Open vraag

Noem 3 kenmerken of signaalwoorden die horen bij een opsomming.

Slide 13 - Open vraag