Rekenen met procenten

Wekom


vorige les 
huiswerk bespreken
Leerdoelen dit uur
opdrachten maken en instructie
check

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2-4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Wekom


vorige les 
huiswerk bespreken
Leerdoelen dit uur
opdrachten maken en instructie
check

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Bedrijven streven naar een hoge arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
A
scholing
B
prestatieloon
C
verbeteren van arbeidsomstandigheden
D
Alle antwoorden zijn goed,

Slide 3 - Quizvraag

In bedrijf x worden per maand 100.000 stoelen gemaakt. Dit wordt gedaan door 10 werknemers. Wat is de arbeidsproductiviteit per week?
A
10.000
B
2.500
C
2.307
D
2.488

Slide 4 - Quizvraag

Hoe wordt je koopgedrag beïnvloed? en door wie?

Slide 5 - Open vraag

antwoorden controleren
ruil het boek met je buur 
kijk het werk na van je buur
verbeter waar nodig

Slide 6 - Tekstslide

REKENEN MET PROCENTEN

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan een percentage van een getal uitrekenen.
  • Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen.
  • Je kan een verschil in procenten uitrekenen.
  •  je kan omrekenen met tijden : jaar /maand kwartaal en weken

Slide 8 - Tekstslide

Procenten
berekenen

Slide 9 - Woordweb

In 2020 zijn er in Nederland 1,8 miljoen bedrijven. Tijdens de economische crisis die door corona is ontstaan, gaat 15% daarvan failliet.
Hoeveel bedrijven gaan er failliet?
A
270.000
B
12.000
C
120.000
D
27.000

Slide 10 - Quizvraag

Maak opdracht 1 op bladzijde 32

Slide 11 - Tekstslide

Maak opdracht 4 op bladzijde 32

Slide 12 - Tekstslide

Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen

Als je wilt weten hoeveel iets van een totaal is. Je hebt nu geen percentage, want die ga je berekenen.

Gebruik verhoudingstabel als je niet precies weet hoe je dit moet doen!!!

Slide 13 - Tekstslide

Maak opdracht 5 op bladzijde 32

Slide 14 - Tekstslide

Maak opdracht 8 op bladzijde 32

Slide 15 - Tekstslide

In 2019 waren er op onze school 582 examenkandidaten. Na afloop van het examen waren 568 examenkandidaten geslaagd.
Hoeveel procent is geslaagd?
A
102,5%
B
2,4%
C
97,6%
D
87,4%

Slide 16 - Quizvraag

Je kan een verschil in procenten uitrekenen

Als je een procentuele stijging of daling
wilt berekenen gebruik je de formule: 
 

(N - O) : O X 100% =

Slide 17 - Tekstslide

Maak opdracht 14 en 15 op bladzijde 33

Slide 18 - Tekstslide

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 19 - Quizvraag

Je kan rekenen met procenten, wanneer het totaal (100%) niet bekend is.



Het kan zijn dat de 100% niet bekend is. In dat geval ga je kijken welk getal met bijbehorend percentage je wel weet. Dit zet je in een verhoudingstabel.

Slide 20 - Tekstslide

Je kan rekenen met procenten, wanneer het totaal (100%) niet bekend is.

Bijvoorbeeld: De verkoopprijs inclusief 21% BTW van een iPad is €520,-. Hoeveel is de verkoopprijs exclusief de BTW?

In dit geval weet je niet de 100%. Want de verkoopprijs inclusief de 21% BTW is dus in totaal 121%. Met een verhoudingstabel kun je dit uitrekenen.

Slide 21 - Tekstslide

Je typt dus in op je rekenmachine: 

520:121x100 = €429,75

Slide 22 - Tekstslide

Op een schoollocatie in Elst werken 70 vrouwen. Dat is 40% van het personeel.
Hoeveel mensen werken er op deze locatie?
A
86
B
28
C
168
D
175

Slide 23 - Quizvraag