15 maart 2021 - werkwoorden

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoord (ww)

Een werkwoord is:

- iets wat je kunt doen of wat kan gebeuren.

- je kunt er een ik/hij/wij-rijtje van maken  (= vervoegen).


Bijvoorbeeld:

 Over zes weken hoopt zij te bevallen van een meisje.

 De dinosaurus is al jaren uitgestorven.



Slide 4 - Tekstslide

Ze had goed willen leren voor de toets.

Hoeveel werkwoorden zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden hww en zww
Wij schrijven netjes in ons schrift.
In de winkel hebben ze brood gekocht.
Ik hoop nog ver te kunnen fietsen.

Slide 8 - Tekstslide

Ze had goed willen leren voor de toets.

Wat is het belangrijkste werkwoord dat laat zien wat er gebeurt?
A
had
B
willen
C
leren

Slide 9 - Quizvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd.

Slide 10 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
kocht 
het
mooie
cadeau.

Slide 11 - Sleepvraag

Zinnen
1. Mag jij vuurwerk afsteken?

2. Hij heeft een nieuwe auto.

3. De meeste leraren hebben veel nakijkwerk.

4. Dat zou ik nooit gedaan hebben.

5. Hij heeft haar niet gelukkig kunnen maken.

Oefenen        rood: zww        blauw: hww
1. Mag jij vuurwerk afsteken?

2. Hij heeft een nieuwe auto.

3. De meeste leraren hebben veel nakijkwerk.

4. Dat zou ik nooit gedaan hebben.

5. Hij heeft haar niet gelukkig kunnen maken.

Slide 12 - Tekstslide

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij
laten
hun
auto
morgen
repareren. 

Slide 13 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Kan
je
niet
beter
uitkijken!

Slide 14 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Haar
broers
zitten
me
altijd
te 
treiteren. 

Slide 15 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
heeft
weer
niet
geluisterd.

Slide 16 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 17 - Sleepvraag

Een kettingbotsing kan veel schade veroorzaken
- kan -
A
hww
B
zww

Slide 18 - Quizvraag

Een kettingbotsing kan veel schade veroorzaken
- veroorzaken -
A
hww
B
zww

Slide 19 - Quizvraag

Een 8-jarige jongen is met zijn been klem komen te zitten in een put
- is -
A
hww
B
zww

Slide 20 - Quizvraag

Een 8-jarige jongen is met zijn been klem komen te zitten in een put
- komen -
A
hww
B
zww

Slide 21 - Quizvraag

Een 8-jarige jongen is met zijn been klem komen te zitten in een put
- zitten -
A
hww
B
zww

Slide 22 - Quizvraag

Een amateurvoetballer heeft tijdens een sliding zijn been gebroken
- heeft -
A
hww
B
zww

Slide 23 - Quizvraag

Een amateurvoetballer heeft tijdens een sliding zijn been gebroken
- gebroken -
A
hww
B
zww

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb altijd dierenarts willen worden
- heb -
A
hww
B
zww

Slide 25 - Quizvraag

Ik heb altijd dierenarts willen worden
- willen -
A
hww
B
zww

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb altijd dierenarts willen worden
- worden -
A
hww
B
zww

Slide 27 - Quizvraag

Aan de zuidkust van Florida zijn om nog onbekende redenen tientallen dode grienden aangespoeld.
A
zijn = hww aangespoeld = hww
B
staat = zww aangespoeld = hww
C
zijn = hww aangespoeld = zww
D
zijn = zww aangespoeld = zww

Slide 28 - Quizvraag

Een postbode heeft maandenlang post achtergehouden.
A
heeft = hww achtergehouden = hww
B
heeft = zww achtergehouden = hww
C
heeft = hww achtergehouden = zww
D
heeft = zww achtergehouden = zww

Slide 29 - Quizvraag

De meteorietinslag in Rusland had ook in Nederland kunnen gebeuren.

A
had - kunnen = hww gebeuren = zww
B
had - gebeuren = hww kunnen = zww
C
had - kunnen = zww gebeuren = hww

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide