Schrijven zakelijke e-mail les 2

Wat gaan we vandaag doen?
  • Theorie Formuleren, Nu Nederlands 4.2 en 4.3 
  • Verder met het schrijven van de zakelijke e-mail. Deze lever je voor as vrijdag 23 december 00:00 in via TEAMS.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
  • Theorie Formuleren, Nu Nederlands 4.2 en 4.3 
  • Verder met het schrijven van de zakelijke e-mail. Deze lever je voor as vrijdag 23 december 00:00 in via TEAMS.

Slide 1 - Tekstslide

4.2 Signaalwoorden- Formuleren

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

4.3 Verwijzen - Formuleren 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 11 - Quizvraag

'Dit' en 'dat' verwijzen naar...
A
De-woorden
B
Het-woorden

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
hoewel
D
denk aan

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 15 - Quizvraag

Herhaling theorie zakelijke e-mail

Slide 16 - Tekstslide

Vaste indeling van een e-mail:
1.  Bovenaan: E-mail van de afzender (schrijver)
2. Daaronder: E-mail van degene aan wie je schrijft
3. Bijlage: voor als je een apart document wilt meesturen
4. Aanhef (Geachte...),
5.  Inleiding: vertel waarom je schrijft en als dat nodig is, wie je bent.
6. Middenstuk: belangrijkste informatie of vragen. Als je een bijlage meestuurt, noem je dat in je tekst. 
7. Slot. spreek wens of verwachting uit of vertel waar de lezer meer info kan krijgen
8.. Slotgroet: (Met vriendelijke groet,)
9. Ondertekening (voornaam en achternaam)


Slide 17 - Tekstslide

Aanhef
Witregels
Slot
Onderwerp
Inleiding
Afsluiting

Slide 18 - Tekstslide

Let op met de AANHEF!
  • De aanhef is de begroeting in de e-mail. Deze begint met een hoofdletter en eindigt met een komma.
  • Als je weet aan wie je schrijft, schrijf je: Geachte mevrouw (Naam) of Geachte heer (Naam),
  • Als je niet weet aan wie je schrijft, schrijf je: Geachte heer/mevrouw,

Slide 19 - Tekstslide

Let op hoe je de naam in de aanhef schrijft!
  • Je schrijft een hoofdletter bij een voornaam en bij de achternaam. 
  • In zakelijke correspondentie gebruik je NOOIT de voornaam van degen aan wie je schrijft.
  • Vervolg op de volgende dia ....

Slide 20 - Tekstslide

Let op je publiek!
  • In zakelijke correspondentie gebruik je ALTIJD de aanspreekvorm: u.
  • Je zorgt voor beleefd taalgebruik: gebruik bijvoorbeeld: graag zou ik willen, ik hoop dat het niet lastig voor u is, het zou heel fijn zijn als......, enz.
  • Gebruik geen straattaal.

Slide 21 - Tekstslide

Tips voor leesbaarheid

  • Gebruik een witregel na de aanhef en voor de groet.
  • Verdeel je tekst duidelijk in alinea’s. Gebruik hiervoor ook witregels.
  • Gebruik in lange zakelijke brieven of e-mails aan bijvoorbeeld klanten, cliënten of (grote) groepen mensen duidelijke tussenkoppen.


Slide 22 - Tekstslide