klas TV2B week 7 les 13 Herhaling en spelling

Welkom

computer (nog dicht), schrift, roman, reader op tafel

week 7 / les 13
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

computer (nog dicht), schrift, roman, reader op tafel

week 7 / les 13

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht in je schrift

  1. Welk vertelperspectief? "Wat wil je dat ik doe?" vroeg tante Shanya aan Zivan. "Ik wil niks", zei Zivan. Joshua keek haar aan. Wat zag ze er verdrietig uit, dacht hij. 
  2. Welke vorm van beeldspraak? "Je lijkt Badr wel", zei Joshua.






Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht in je schrift

  1. Welk vertelperspectief? personaal vertelperspectief (vanuit Joshua). 
  2. Welke vorm van beeldspraak? vergelijking (lijkt wel)






Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Je hebt je laatste vragen over de toetsstof beantwoord gekregen

  • Je hebt spelling herhaald
  • Je hebt een e-mail beoordeeld en het feedbackformulier ingevuld
  • Je hebt inzicht in je resultaten van de formatieve toets Zonder Titel
=> TEA 1: toets Zonder Titel

     

    Slide 4 - Tekstslide

    Spelling
    Hoofdletters, samenstellingen en leestekens

    Talent: Spelling Hst. 1.9, Hst. 2.9 en Hst. 3.9

    Slide 5 - Tekstslide

    Leestekens, wanneer schrijf je welke....?
    • Punt: na mededelende zin: We gaan naar het bos.
    • Komma
    • in een lange zin tussen twee persoonsvormen
    • "Als je wilt dat we met de fiets gaan, moeten we nu opstappen."
    • voor: maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra
    • "Ik houd van chocola, maar dat is niet zo gezond."

    Slide 6 - Tekstslide

    Leestekens (of: interpunctie)

    • Komma
    • als je een deel van een zin niet los kunt uitspreken:
    • "We hebben een fijne vakantie gehad, die bovendien lekker lang duurde."
    • Twijfel je? Lees de zin voor en luister of je een pauze hoort
    • Meestal geen komma voor 'en' en 'of'.

    Slide 7 - Tekstslide

    Hoofdletters
    • begin van de zin 
    • maar: 's Morgens...
    • bij namen 
    • mevrouw Harris; de Lek; Eiffeltoren
    • bijv.nw die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid 
    • Belgische bonbons, Zwitserse klokken

    Slide 8 - Tekstslide

    Namen 
    • Mevrouw De Vries
    • Mevrouw E. de Vries
    • Mevrouw Erica de Vries
    • Dus: zonder naam of letter wordt het 'De' of 'Van de'
    Rivier, stad, berg, school, taal: zijn ook namen
    de Rijn, de Mont Ventoux, het Cals College, Duits

    Slide 9 - Tekstslide

    Aan elkaar schrijven
    • samenstellingen schrijven we in het Nederlands aan elkaar
    • feest & nummer => feestnummer
    • tattoo & shop => tattooshop
    • telefoon & hoesje => telefoonhoesje
    • dorp & plein => dorpsplein / dorpsstraat
    • dus soms een 's' toevoegen

    Slide 10 - Tekstslide

    Anglicismen
    • "letterlijke vertalingen" in het Nederlands vanuit het Engels 
    • bijv: "Ik heb dit gedaan *sinds ik boos op je ben" => "Ik heb dit gedaan omdat ik boos op je ben"
    • bijv: zij haten *op hen => zij haten hen / zij hebben enorme kritiek op hen
    • bijv: *meest mooie => mooiste

    Slide 11 - Tekstslide

    E-mail
    • Beste Dylan, (komma en witregel eronder)
    • Groet, (komma en witregel eronder)
    • Daarna de naam (zonder punt)

    Slide 12 - Tekstslide

    Vragen?
    computer open en inloggen op LessonUp

    Slide 13 - Tekstslide

    Leestekens en hoofdletters: schrijf over en voeg toe:

    deze week begint de toetsweek

    Slide 14 - Open vraag

    Leestekens en hoofdletters: schrijf over en voeg toe:

    als je veel geld wint heb je snel vrienden

    Slide 15 - Open vraag

    Leestekens en hoofdletters: schrijf over en voeg toe:

    s avonds is het koud maar deze ochtend was het warm

    Slide 16 - Open vraag

    Leestekens en hoofdletters: schrijf over en voeg toe:

    mevrouw vries woont op de ligusterlaan

    Slide 17 - Open vraag

    sport & schema wordt:
    A
    sport schema
    B
    sportschema
    C
    sportenschema
    D
    sportsschema

    Slide 18 - Quizvraag

    lange & afstand & loper wordt:
    A
    lange afstandsloper
    B
    lange-afstandsloper
    C
    langeafstandsloper
    D
    langeafstand loper

    Slide 19 - Quizvraag

    Verbeter de volgende zin:
    Zou je een paar ideeën naar mij kunnen door sturen, bijvoorbeeld; wat voor plaatjes je leuk vind

    Slide 20 - Open vraag

    Score Zonder Titel bekijken

    Computer opbergen
    E-mail beoordelen

    Slide 21 - Tekstslide

    • Lees tekst na van je klasgenoot en en let ook op:
    - hoofdletters
    - samenstellingen
    - interpunctie 
    •  Vul feedbackformulier in en geef aan klasgenoot
    • Bespreek de feedback

      timer
      15:00

      Slide 22 - Tekstslide

      Slide 23 - Tekstslide

      Zelfstandig werken

      1. In je Plenda voor 8 oktober: alle literaire begrippen herhalen.
      2. E-mail nog niet klaar? Vanavond inleveren!




      timer
      20:00

      Slide 24 - Tekstslide

      Antwoord geven op open vragen
      1. Lees de vraag goed: worden er drie redenen gevraagd? Geef er dan drie (en geen twee!).
      2. Herhaal de vraag in je antwoord: "Leg uit dat tante Shanya een belangrijk personage is." 
      3. "Tante Shanya is een belangrijk personage, omdat....
      4. Geef hierop antwoord
      5. Formuleer volledige zinnen en let op spelling: zin met een onderwerp, werkwoord, hoofdletter (ook voor namen), interpunctie, etc.

      Slide 25 - Tekstslide

      Antwoord geven op "citeer-vragen"
      1. Aanhalingstekens; eerste twee of drie woorden van de eerste zin, puntjes en laatste twee of drie woorden van zin; regelnummer(s)
      2. "Dit is dus.....het goede antwoord." (r. 4-12, pag. 23)

      Welke vragen heb je nog over de toets?

      Slide 26 - Tekstslide