1. Ga jij liever naar de bergen of naar het strand?
→ Waarom?
2. Slaap je liever in een hotel of in een tent?
→ Wat vind je fijner?
3. Ga je liever met het vliegtuig of met de auto op reis?
→ Wat vind je makkelijker of leuker?
4. Zwem jij liever in de zee of in een zwembad?
→ Waarom?
5. Ben je liever actief op vakantie (wandelen, fietsen) of wil je juist relaxen (lezen, liggen in de zon)?
→ Wat past beter bij jou?