Taal Thema 3 les 14 herhalingsles

Wanneer een hoofdletter?
Begin van een zin en de directe rede
Eigen namen
Aardrijkskundige namen
Afleidingen van aardrijkskundige namen
Feestdagen en historische gebeurtenissen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wanneer een hoofdletter?
Begin van een zin en de directe rede
Eigen namen
Aardrijkskundige namen
Afleidingen van aardrijkskundige namen
Feestdagen en historische gebeurtenissen

Slide 1 - Tekstslide

Waar schrijf jij een hoofdletter?
Schrijf de woorden die met een hoofdletter moeten op.

Slide 2 - Tekstslide

dit keer bezoeken we andalusië.

Slide 3 - Open vraag

ik ben benieuwd naar het legendarische alhambra.

Slide 4 - Open vraag

dat gebouw stamt uit de middeleeuwen

Slide 5 - Open vraag

het is een arabisch gebouw, omdat de moren er in die tijd heersten.

Slide 6 - Open vraag

in sevilla bezoeken we het huis van de hertog van alva.

Slide 7 - Open vraag

ik overbrug dan de tijd tot de tachtigjarige oorlog

Slide 8 - Open vraag

ik houd van reizen en ben dol op geschiedenis.

Slide 9 - Open vraag

mijn zus sofie ligt liever op het strand, dus voor haar hoeft andalusië niet.

Slide 10 - Open vraag

Zoek de.........
Voegwoorden
voornaamwoorden
lidwoorden
voorzetsels

Slide 11 - Tekstslide

Dit keer bezoeken we Andalusië

Slide 12 - Open vraag

Ik ben benieuwd naar het legendarische Alhambra

Slide 13 - Open vraag

Dat gebouw stamt uit de middeleeuwen

Slide 14 - Open vraag

Het is een Arabisch gebouw, omdat de Moren er in die tijd heersten.

Slide 15 - Open vraag

In Sevilla, bezoeken we het huis van de Hertog van Alva.

Slide 16 - Open vraag

Ik overbrug dan de tijd tot de Tachtigjarige Oorlog

Slide 17 - Open vraag

Ik houd van reizen en ben dol op geschiedenis.

Slide 18 - Open vraag

Mijn zus Sofie ligt liever op het strand, dus voor haar hoeft Andalusië niet.

Slide 19 - Open vraag



1. Is het een hoofdzin of een bijzin?

2. Zoek ook de samengestelde werkwoorden en schrijf die op een wisbordje

Slide 20 - Tekstslide

Hoofdzin + Hoofdzin
PV en onderwerp staan naast elkaar in de zin
PV staat vooraan in de zin
vaak met de voegwoord en, maar, of, want

Bijzin + Hoofdzin / Hoofdzin + Bijzin
vaak met een ander voegwoord
PV staat achterin de zin
PV en onderwerp staan NIET naast elkaar

Hoofdzin + Hoofdzin
PV en onderwerp staan naast elkaar in de zin
PV staat vooraan in de zin
vaak met de voegwoord en, maar, of, want

Bijzin + Hoofdzin / Hoofdzin + Bijzin
vaak met een ander voegwoord
PV staat achterin de zin
PV en onderwerp staan NIET naast elkaar

Slide 21 - Tekstslide

Ik lig comfortabel in mijn stoel, en ik luister naar muziek.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 22 - Quizvraag

Terwijl ik dat doe, denk ik aan vette oorden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 23 - Quizvraag

Ik bezoek een Italiaans klooster, want ik zoek naar geheimen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 24 - Quizvraag

Ik sluip door de gangen, terwijl de monniken zingen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 25 - Quizvraag

Als ze stoppen met zingen, verstop ik me achter een pilaar.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 26 - Quizvraag

Ze gaan nu aan de maaltijd of ze werken aan hun taken.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 27 - Quizvraag

Ineens ben ik terug, omdat ik schrik van vrolijke popmziek
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 28 - Quizvraag

Ik smeek mijn broer om andere muziek, maar hij lacht mij uit.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 29 - Quizvraag