3TL hulpwerkwoorden en will/shall/going to

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Grammar unit 2

will

shall

(am/are/is) going to

shall

alleen in vraagzinnen 

met I / we

Shall we go to the cinema this Friday?

will

in vraagzinnen met he/she/it/they/you

wanneer iets niet zeker is

(hope, think, maybe, perhaps, probably...)

ook bij weersverwachting

Maybe I will see her this afternoon.

going to

vergeet niet:

am/are/is ervoor!

wanneer je iets van plan bent

het zou in je agenda kunnen staan

I am going to move house in March

hulpwerkwoorden

Can I go to the bathroom, please?           kan/kunnen/mag/mogen

(Mag ik even naar de wc?)

Could I use your phone?       zou kunnen/zou mogen/kon/konden

(Zou ik je telefoon mogen gebruiken? )

- is beleefder dan can

May I enter, sir?

(Mag ik binnenkomen, meneer?)

Might I borrow your pen?

(Zou ik je pen mogen lenen?)

- is beleefder dan may

De verleden tijd van can en may wordt ook gebruikt om dingen te beschrijven die onzeker of niet gebeurd zijn:

I could have stayed in bed, but I decided to get up at seven.

(Ik had in bed kunnen blijven, maar besloot om zeven uur op te staan.)

She is late. She might have missed the train.

(Ze is laat. Ze heeft misschien de trein gemist.)

They might be on a holiday.

(Ze zouden op vakantie kunnen zijn. / Misschien zijn ze op vakantie.)

Je gebruikt "should" om aan te geven dat iemand iets eigenlijk zou moeten doen. Je geeft bijvoorbeeld advies of je wilt iets afraden:

You should try to get some more exercise.

(Je zou eens iets meer moeten oefenen.)

You shouldn't go out alone, it's dangerous!

(Je moet niet alleen naar buiten gaan, dat is gevaarlijk!)

bij regels  /  je vindt zelf dat iets nodig is  /  in de betekenis: ... je moet wel ... (met oorzaak)

You must be 18 to drive a car.

(Je moet 18 zijn om een auto te mogen besturen)

I must finish this assignment today.

(Ik moet dit werk vandaag afmaken.)

You haven't eaten all day. You must be hungry.

(Je hebt de hele dag niet gegeten. Je moet wel honger hebben.)

ezelsbruggetje

Na can, may, must, shall, will en do

komt een werkwoord zonder to.

oefenen

vul voor de volgende zinnen in:

will

shall

am/are/is going to

Tina .……………………………. probably be here in about five minutes.

.……………………………. we go out for dinner tonight?

Sam .……………………………. ask for Mary's phone number this afternoon!

.……………………………. you please ask for her e-mail address for me?

Leila.……………………………. come to Peter's birthday party tomorrow. She's just cancelled.

oefenen met hulpwerkwoorden

vul in of kies het juiste 

hulpwerkwoord

I just .... accept his gift. It was too much.

1. mustn't
2. shouldn't
3. couldn't

I think Tom really ..... tell Lisa the truth.

1. can
2. should
3. could

You ..... ever talk to your mother like that again!

1. mustn't
2. couldn't
3. might not

..... I get you something to drink?

1. Can
2. Must
3. Should

This ..... be Sara's coat but I'm not sure.

1. must
2. could
3. can

Mandy ..... come over because she is really busy.

1. can't
2. mustn't
3. couldn't

..... I borrow your pen?

1. should
2. may
3. might not
4. must