Par. 5.1 Besluiten en besturen in Nederland

Leerdoelen opschrijven
5. Hoe werkt de tweede kamer?
6. Wat is parlementaire onschendbaarheid?
7. Wat gebeurd er tijdens Prinsjesdag?
8. Over welke zaken beslist de provincies, de gemeentebestuur en waterschappen?

Klaar? Lees "Lagere overheden" op blz. 74.
timer
5:00
Vorige les:
1. Hoe komen wetten tot stand en hoe worden wetten uitgevoerd?
2. Wie zitten in het kabinet?
3. Wie zitten in de regering?
4. Wat is het parlement?
5. Wat is actief en passief kiesrecht?

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
5. Hoe werkt de tweede kamer?
6. Wat is parlementaire onschendbaarheid?
7. Wat gebeurd er tijdens Prinsjesdag?
8. Over welke zaken beslist de provincies, de gemeentebestuur en waterschappen?

Klaar? Lees "Lagere overheden" op blz. 74.
timer
5:00
Vorige les:
1. Hoe komen wetten tot stand en hoe worden wetten uitgevoerd?
2. Wie zitten in het kabinet?
3. Wie zitten in de regering?
4. Wat is het parlement?
5. Wat is actief en passief kiesrecht?

Slide 1 - Tekstslide

Studiewijzer
08-09/04 par. 5.1 Besluiten en besturen in Nederland
11/04 par. 5.1 Besluiten en besturen in Nederland
15-16/04 par. 5.2 Einde van de wereldrijken
18/04 par. 5.2 Einde van de wereld
22-23/04  par. 5.2 Einde van de wereld
25/04 SO par. 5.1 en 5.2
MEIVAKANTIE
13-14/05 par. 5.3 De Koude Oorlog
16/05 GEEN LES
21/05 (2mh3) extra les
23/05 par. 5.3 De Koude Oorlog
27-28/05 par. 5.3 De Koude Oorlog
30/05 par. 5.4 Samenwerking en democratie
03/06 par. 5.4 Samenwerking en democratie
06/06 par. 5.4 Samenwerking en democratie

Toetsweek 4
H5 par. 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
1. Uitleg par. 5.1
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Afsluiten




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Deltawerken
Na de Watersnoodramp werden de Deltawerken gebouwd (dijken verhogen en drie zeearmen af te sluiten).
Het plan kon niet gelijk uitgevoerd worden, want het moest eerst goedgekeurd worden door de politiek.
Dat was een democratisch proces.

Slide 6 - Tekstslide

Een wet uitvoeren, hoe gaat dat?
Voorbeeld: Watersnoordramp 1953.

  • Drie weken na de ramp: deltacommissie (deskundigen die een plan bedachten).
  • Kabinet (ministers en staatssecretarissen) nam deze plannen over.
  • Kabinet maakt een wetsvoorstel.
  • Tweede kamer keurt wetsvoorstel goed.
  • Eerste kamer keurt wetsvoorstel goed.
  • Koningin zet handtekening.
  • Deltaplan wordt uitgevoerd.

Slide 7 - Tekstslide

Parlement: eerste en tweede kamer
Kabinet: ministers en staatssecretarissen (onderministers)
Regering: Koning en ministers
De koning heeft geen macht. De ministers zijn verantwoordelijk voor alles wat hij in het openbaar zegt en doet. Dit heet ministeriële verantwoordelijkheid

Slide 8 - Tekstslide

De regering
De regering bestaat uit de ministers en de koning
Twee taken: het land besturen en wetten maken. 
Maar de macht ligt bij de ministers.
De koning mag alleen advies geven.
Een minister geeft politieke leiding aan zijn ministerie. Denk aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij voeren de wetten uit.

Slide 9 - Tekstslide

Het kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen
Het kabinet maakt de meeste wetten.
Ministers zitten in de regering én het kabinet en hebben dus erg veel macht.
Kabinet
Regering
Staatssecretarissen
Ministers
Koning
Onderministers, zij helpen de minister. Een soort van assistentmanager.

Slide 10 - Tekstslide

Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer
Het parlement keurt een wetsvoorstel goed of af.
Ook controleren ze de regering. De macht ligt dus bij het parlement!
Het parlement
Eerste Kamer

75 leden
Tweede Kamer

150 leden
Burgers kiezen om de 4 jaar de 150 leden van de Tweede Kamer. 

Het parlement mag ook wetsvoorstellingen indienen. 

Slide 11 - Tekstslide

Actief en passief kiesrecht
Actief kiesrecht
het recht om te mogen stemmen
Passief kiesrecht
het recht om je verkiesbaar te stellen.

Partijen maken een lijst van kandidaten. Als een partij genoeg stemmen krijgt, komen een of meer kandidaten in bijv. de Tweede Kamer. De kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Invloed van burgers
Burgers kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen
Stemmen
Actief en passief kiesrecht. 
Demonstreren
Om de politiek te laten dan dat burgers het ergens mee oneens zijn kunnen ze gaan demonstreren
Burgerinitiatief
Burgers kunnen het parlement dwingen over een onderwerp te praten. Er moeten dan 40.000 mensen hun handtekening voor het idee zetten. Dit noemen we een burgerinitiatief.

Slide 14 - Tekstslide

De Kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie
 

Slide 15 - Tekstslide



Na verkiezingen worden het kabinet en de regering gevormd. 
Deze leden komen uit samenwerkende fracties (partijen). 
De samenwerkende partijen vormen de coalitieDe coalitie heeft de meerderheid in de Tweede Kamer en steunen de regering. 
De partijen die zich tegen hen verzetten zijn de oppositie (ook oppositiepartij). 

Slide 16 - Tekstslide

Parlementaire onschendbaarheid
Parlementsleden moeten alles kunnen zeggen. 
Ze kunnen niet voor hun uitspraken in een parlementsvergadering worden vervolgd. 

Slide 17 - Tekstslide

Prinsjesdag
Iedere derde dinsdag in september is het Prinsjesdag:
- De koning leest de troonrede voor.
- De minister van Financiën biedt de miljoenennota aan.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Rol van de media
  • Controleren de politiek
  • Geven door wat er speelt in de samenleving.
  • Kranten, radio, televisie, internet en sociale media. 
  • Burgers kunnen de politiek beïnvloeden via de media, bijv. door demostraties en/of contacten met politici.

Slide 20 - Tekstslide

Lage overheden. Eens per vier jaar verkiezingen. 
  • Provincies: zorgen voor agrarische en natuurgebieden, spoorwegen, wegen, industrië, etc. Inwoners van de provincies kiezen de leden van de Provinciale Staten. Die kiezen uit hun midden het provinciebestuur, de Gedeputeerde Staten. De voorzitter daarvan is de commissaris van de koning, die door de regering wordt benoemd.
 
  • Waterschappen: zorgen in hun gebied voor de dijken en de waterkwaliteit. De regering benoemt de dijkgraven, de voorzitters van de waterkwaliteit. 

  • Gemeente: gaat over zaken die in steden of dorpen spelen. 


Slide 21 - Tekstslide

De gemeente

Gekozen door de burgers. 
Beslist over het gemeentebeleid en controleert het gemeentebestuur. 

Slide 22 - Tekstslide

Gemeente
d


Gemeenteraad benoemt de wethouders. 
De regering benoemt de burgermeester (na het advies van de gemeenteraad).

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek par. 5.1 blz. 87 en 88 opdrachten 1, 2, 3 en 5.
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen in je schrift!

timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
1. Hoe komen wetten tot stand en hoe worden wetten uitgevoerd?
2. Wie zitten in het kabinet?
3. Wie zitten in de regering?
4. Wat is het parlement?
5. Wat is actief en passief kiesrecht?
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
5. Hoe werkt de tweede kamer?
  • Partijen die de meerdeheid hebben in de Tweede Kamer wordt de coalitie genoemd. Ze steunen de regering. Alle andere partijen zijn de oppositie. 
6. Wat is parlementaire onschendbaarheid?
  • Parlementsleden moeten alles kunnen zeggen zonder te worden vervolgd. 
 7. Wat gebeurd er tijdens Prinsjesdag?
  • De koning leest de troonreden en de Miljoenennota wordt gepresenteerd. 



timer
3:00

Slide 26 - Tekstslide

8. Over welke zaken beslist de provincies, de gemeentebestuur en waterschappen?
  • Provincies: agratische en natuurgebieden, bepaalt waar wegen, spoorwegen, scheepvaartverbindingen, industriegebieden, etc.
Gemeentebestuur: over een dorp of stad
Waterschappen: dijken en waterkwaliteit

Slide 27 - Tekstslide