Politiek in Nederland: Samenwerking tussen de 1e en 2e kamer en politieke stromingen

Politiek in Nederland: Samenwerking tussen de 1e en 2e kamer en politieke stromingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Politiek in Nederland: Samenwerking tussen de 1e en 2e kamer en politieke stromingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
-Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe de 1e en 2e kamer worden gevormd en samenwerken om tot besluitvorming en regeren te komen. 
-Je kunt verschillen tussen links en rechts beschrijven en een overzicht geven van de belangrijkste partijen in de Nederlandse politiek. 
-Ook kun je de begrippen uit deze presentatie toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over politiek in Nederland?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse regering
De Nederlandse regering bestaat uit de koning en de ministers. De ministers worden gekozen uit de 1e en 2e kamer.

Slide 4 - Tekstslide

Geef een korte introductie over de Nederlandse regering en leg uit wat de rol van de koning en ministers is.
De 1e kamer
De 1e kamer wordt gevormd door 75 leden die worden gekozen door de leden van de provinciale staten.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit hoe de 1e kamer wordt gevormd en wie de leden kiezen.
De 2e kamer
De 2e kamer wordt gevormd door 150 leden die worden gekozen door het Nederlandse volk.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit hoe de 2e kamer wordt gevormd en wie de leden kiezen.
Samenwerking tussen de 1e en 2e kamer
De 1e kamer kan wetsvoorstellen goedkeuren of afkeuren, maar heeft geen initiatiefrecht. De 2e kamer heeft wel initiatiefrecht. Als de 1e kamer een wetsvoorstel afkeurt, gaat het terug naar de 2e kamer die het voorstel kan aanpassen. Als zowel de 1e als de 2e kamer het voorstel goedkeuren, wordt het een wet.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe de samenwerking tussen de 1e en 2e kamer verloopt en hoe een wetsvoorstel tot wet wordt gemaakt.
Links en rechts
Links is gericht op gelijkheid, solidariteit en het bieden van kansen aan iedereen. Rechts is gericht op individuele vrijheid, eigen verantwoordelijkheid en een beperkte rol van de overheid.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat links en rechts inhouden en welke waarden hierbij horen.
Politieke partijen - Links
Enkele linkse partijen zijn: PvdA, GroenLinks, SP en Partij voor de Dieren.

Slide 9 - Tekstslide

Geef een overzicht van de belangrijkste linkse partijen en wat hun standpunten zijn.
Politieke partijen - Rechts
Enkele rechtse partijen zijn: VVD, CDA, PVV en FvD.

Slide 10 - Tekstslide

Geef een overzicht van de belangrijkste rechtse partijen en wat hun standpunten zijn.
Opdracht 1 - Begrippenmatch
Match de begrippen met de juiste omschrijving: 1. 1e kamer 2. 2e kamer 3. Links 4. Rechts 5. PvdA 6. VVD A. Gericht op individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. B. Gericht op gelijkheid en solidariteit. C. Partij die behoort tot links. D. Partij die behoort tot rechts. E. Heeft geen initiatiefrecht. F. Heeft wel initiatiefrecht.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen in tweetallen of individueel de begrippenmatch maken om de begrippen te oefenen.
Opdracht 2 - Partijprogramma's
Kies een linkse en een rechtse partij en bekijk hun partijprogramma's op hun website. Maak aantekeningen van de standpunten die volgens jou belangrijk zijn. Presenteer je bevindingen aan de klas.

Slide 12 - Tekstslide

Laat de leerlingen in tweetallen of individueel de partijprogramma's bekijken om zo de standpunten van de partijen te leren kennen.
Opdracht 3 - Debat
Verdeel de klas in twee groepen: links en rechts. Laat de leerlingen een debat voeren over een actueel politiek onderwerp. De links groep verdedigt een links standpunt en de rechts groep verdedigt een rechts standpunt.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepen een debat voeren om zo actief bezig te zijn met de politieke standpunten.
Begrippenlijst
1. Nederlandse regering: de koning en de ministers.
2. 1e kamer: 75 leden gekozen door de leden van de provinciale staten.
3. 2e kamer: 150 leden gekozen door het Nederlandse volk. 4. Links: gericht op gelijkheid, solidariteit en het bieden van kansen aan iedereen. 5. Rechts: gericht op individuele vrijheid, eigen verantwoordelijkheid en een beperkte rol van de overheid. 6. PvdA: linkse partij. 7. VVD: rechtse partij.

Slide 14 - Tekstslide

Geef een overzicht van de begrippen uit de presentatie met korte omschrijvingen.
Bronnen
https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/verkiezingen/hoe_worden_de_kamerleden_gekozen. https://www.eerstekamer.nl/9370000/1/j9vvklmedyj7qk9/vg09llr60euz

Slide 15 - Tekstslide

Vermeld de bronnen die gebruikt zijn voor deze presentatie.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.