KADER - H2 Lezen

Welkom bij Nederlands!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les                                                       Tijd: 45 min.
  • Inloop (5. min.)
  • Lesopening (20 min.):
- Terugblik op de tekstdoelen
- Huiswerk: opdracht 4 en 5 bespreken
-  Uitleg: tekstdoel activeren (blz. 96)

Klassikaal aan het werk gaan (30 min.):
- opdracht 1 (op blz. 97)
- Klassikaal lezen: Publiek vaststellen en Afbeeldingen (blz. 99)
- opdracht 2 (op blz. 100)

- Klassikaal lezen: verwijswoorden (blz. 100)


Zelfstandig aan het werk gaan (25 min.):
- opdracht 4 (op blz. 101)

Evaluatie en reflectie (10 min.):


Doelen van deze les:
- Je kunt aan het einde van de les activerende teksten herkennen. 

- Je kunt het publiek van een tekst vaststellen. 

- Je kunt uitleggen waar verwijswoorden in een tekst naar verwijzen. 







Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 4 - Tekstslide

Het tekstdoel activeren
De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen.

Zoals: 
  •  iets kopen
  • geld geven aan een goed doel,
  • zijn levensstijl veranderen 
  •  zich op een bepaalde manier gedragen

Slide 5 - Tekstslide

Soorten activerende teksten

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1 (blz. 97) maken
klassikaal

Slide 7 - Tekstslide

Klassikaal lezen: Publiek vaststellen en Afbeeldingen (blz. 99)


klassikaal

Slide 8 - Tekstslide

Publiek van een tekst
Een schrijver denkt ook na over het publiek, de lezers waar hij de tekst voor schrijft. 

Slide 9 - Tekstslide

Algemeen publiek
Een schrijver kan schrijven voor een algemeen publiek als hij denkt dat zijn tekst interessant is voor de meeste mensen. 

Slide 10 - Tekstslide

Speciale doelgroep
Hij kan ook schrijven voor een speciale doelgroep.

Bijvoorbeeld voor kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen, voor mannen of vrouwen, of voor een doelgroep met een bepaalde hobby of beroep, met veel kennis over het onderwerp.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Afbeeldingen bij teksten
De afbeeldingen kunnen verschillende bedoelingen hebben, bijvoorbeeld:

• Een afbeelding trekt de aandacht van de lezer.
• Een afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen.
• Een afbeelding maakt de tekst duidelijker.
• Een afbeelding maakt de tekst grappig.
• Een afbeelding geeft een bepaalde sfeer of maakt de tekst aantrekkelijk.


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2 (blz. 100) en opdracht 3 (blz. 100) maken

Slide 14 - Tekstslide

Klassikaal lezen: Verwijswoorden (blz. 100)


klassikaal

Slide 15 - Tekstslide

Verwijswoorden
In plaats van eerder genoemde woorden of zinnen gebruikt de schrijver verwijswoorden.
 
Verwijswoorden kunnen terugverwijzen naar een woord, een groepje woorden of een hele zin. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 4 (blz. 101) maken
zelfstandig

Slide 18 - Tekstslide

In deze les                                                       Tijd: 90 min.
  • Inloop (5. min.)
  • Lesopening (20 min.):
- Terugblik op de tekstdoelen
-  Uitleg: tekstdoel activeren (blz. 96)

Klassikaal aan het werk gaan (30 min.):
- opdracht 1 (op blz. 97)
- Klassikaal lezen: Publiek vaststellen en Afbeeldingen (blz. 99)
- opdracht 2 (op blz. 100)

- Klassikaal lezen: verwijswoorden (blz. 100)


Zelfstandig aan het werk gaan (25 min.):
- opdracht 4 (op blz. 101)

Evaluatie en reflectie (10 min.):
- Hebben we de lesdoelen bereikt?
- Hoe verliep voor jou de les vandaag?

Doelen van deze les:
- Je kunt aan het einde van de les activerende teksten herkennen. 

- Je kunt het publiek van een tekst vaststellen. 

- Je kunt uitleggen waar verwijswoorden in een tekst naar verwijzen. 







Slide 19 - Tekstslide

Opbouw van een langere tekst
Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 20 - Tekstslide

Deelonderwerpen
Elke alinea vertelt een stukje over het onderwerp.

Het deelonderwerp is dus eigenlijk het onderwerp van de alinea.

Aan de tussenkopjes kun je vaak zien wat het deelonderwerp is.

Slide 21 - Tekstslide