Domein nabespreken Toets

Domein nabespreken Toets
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Domein nabespreken Toets

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 3
Siem legt in zijn woonkamer tegels.

Welk meetinstrument gebruikt Siem om de breedte van de tegel te meten?
  • Weegschaal
  • Maatbeker
  • Meetlint/ rolmaat
  • Thermometer
  • Stopwatch

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 3
Siem legt in zijn woonkamer tegels.

Welk meetinstrument gebruikt Siem om de breedte van de tegel te meten?
  • Weegschaal
  • Maatbeker
  • Meetlint/ rolmaat
  • Thermometer
  • Stopwatch

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
Hoe groot is de tegel in cm?

  • Een rolmaat geeft alles weer in CM.
Je leest hem af zoals hij het
weergeeft.
in dit geval is dat dan 19,5 cm.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 3
Siem legt 30 van deze tegels naast elkaar.
Hoeveel meter is de kamer van Siem?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3
Siem legt 30 van deze tegels naast elkaar.
Hoeveel meter is de kamer van Siem?

  • 1 tegel is 19,5 cm
  • 30 tegels naast elkaar
  • de som is: 19,5 x 30 = 585 cm
  • 585 cm = 58,5 dm = 5,85 m   of
    585 : 100 = 5,85 m (cm naar m is 2 stappen)

100 cm = 100 : 10 : 10 = 1 m 

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 4

Slide 7 - Tekstslide

vraag 4
  • 3,5kg= .......... g
  • 750mm =  .......... dm
  • 4 gram = .......... mg
  • 755m= .......... km
  • 3,5 uur= .......... minuten
  • 6,5 minuten= ..........  seconden

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5
  • Hoeveel gram wegen de bieten samen? 

  • Sandy koopt negen eten op de markt.
    Hoeveel kilogram bieten koopt zij, als alle bieten
    precies even zwaar zijn?

  • Wilfred koopt 0,57 kg bieten.
    Hoeveel bieten zijn dat?

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5
  • Hoeveel gram wegen de bieten samen? 
    -> Aflezen wat er op de weegschaal te zien is.
    285 gram

  • Sandy koopt negen bieten op de markt.
    Hoeveel kilogram bieten koopt zij, als alle bieten
    precies even zwaar zijn? 
    3 x 285 gram = 855 gram
    855 gram -> 85,5 dag -> 8,55 hg -> 0,855 kg

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 5
  • Wilfred koopt 0,57 kg bieten.
    Hoeveel bieten zijn dat?
  • 0,57 kg -> 5,7 hg -> 57 dag -> 570 gram
Bieten
gram
3
285
1
95
570
6
Bieten
gram
3
285
6
570

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 6
Amber loopt rondjes op de atletiekbaan. Eén rondje is 400 meter lang.
Amber loopt 18 rondjes. Hoeveel km heeft ze gelopen?
  • berekenen van meter naar kilometer.
    400 m -> 40 dam -> 4 hm -> 0,4 km
rondje
km
0,4
1
18
7,2
x18

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 6
Amber doet precies 2 minuten over 1 rondje. Het is 14:50 uur.
Hoe laat is Amber klaar met de 18 rondjes?
14:50 uur + 36 minuten = 15:26 uur     of
14:50 + 10 minuten = 15:00 uur    15:00 uur + 26 minuten = 15:26 uur
rondje
minuten
2
1
18
36
x18

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 9
Sanne wandelt vanaf deze wegwijzer naar Tolbert.
Ze wandelen met een gemiddelde snelheid van 5 kilometer in één uur.
Hoelang wandelt zij ongeveer naar Tolbert?
1 km = 10 hm -> 100 dam -> 1000 m




36 + 6 minuten = 42 minuten hier komt nog ongeveer 1,2 minuten bij = 43,2 min. Bij deze vraag kijk je waar het antwoord het dichtstbij ligt en dat is 1/2 uur
meter
minuten
5000
60
1000
12
36
3000
500
6

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 10
Hiernaast zie je de parkeertijd van Maureen.
Hoeveel minuten heeft zij geparkeerd?
  • bereken de tijd van 13:45 tot 15:38

  • 13:45 -> 14:00 uur -> 15:00 uur -> 15:38
                  +15 min.         + 1 uur         +38 min = 1 uur en 53 minuten

Slide 15 - Tekstslide