2.1 Water is overal

2.1 Water is overal
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.1 Water is overal

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Paragraaf 2.1 Water is overal
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1
  • Je kunt beschrijven wat de functie van water is bij gebruik tijdens wassen, oplossen en het bereiden van voedsel.
  • Je kunt verschillen in samenstelling noemen tussen drinkwater, zeewater, oppervlaktewater, grondwater en gedestilleerd water.
  • Je kunt de concentratie van een stof in een oplossing berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Watergebruik in Nederland
  • Dagelijks gebruiken we gemiddeld 6300 L water per persoon. 
  • Slechts 120 L is voor huishoudelijk gebruik: drinken, wassen, toilet spoelen, enz. 
  • Rest van het watergebruik: productie van voedsel, kleding en andere producten. 

Slide 5 - Tekstslide

Functies van water
  • Drinkwater
  • Oplosmiddel: bv oplossen van zout, limonade, alcohol of zeep
  • Spoelmiddel: bv toilet doortrekken, groentes afspoelen, wond schoonmaken. 
  • Hulp bij bereiden voedsel: bv koken van rijst/groente/pasta. 

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende soorten water
Oppervlaktewater
Zeewater
Grondwater
Drinkwater
Gedestilleerd water

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten water: oppervlaktewater

  • Oppervlaktewater: zichtbaar aan de oppervlakte van de aarde (zoals oceanen, rivieren, meren en slootjes).  
  • Niet schoon genoeg om te drinken. 
  • Kalk, zout, mest, mineralen uit de bodem lossen op in het oppervlaktewater. Maar ook komt er zwerfafval, afvalwater van bedrijven en bij zware regenval komt er rioolwater in terecht. 

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende soorten water: zeewater

  • Zeewater 
  • Kan je niet drinken: zeewater is té zout!

  • Drinkwater moet ''zoet'' zijn: dat betekent dat het niet zout is. 
  • Slechts 1% van het oppervlakte water is zoet, dus we moeten zuinig zijn!

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende soorten water: drinkwater

  • Drinkwater: is geschikt voor menselijke consumptie. 
  • Nederlands kraanwater is drinkwater. 

  • Drinkwater is scheikundig gezien géén zuiver water! Want in drinkwater zitten andere stoffen opgelost: bijvoorbeeld zuurstof en natuurlijke mineralen zoals kalk. 
  • De samenstelling van drinkwater varieert!

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende soorten water: gedestilleerd water

  • Gedestilleerd water: zuiver water
  • Komt niet in de natuur voor
  • Verkrijg je door te destilleren

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Concentratie
De concentratie is de massa van een stof die is opgelost per liter oplossing. 

De concentratie kun je berekenen met de volgende formule: 

Slide 13 - Tekstslide

Berekenen concentratie
bereken de concentratie in g/L
g/L is letterlijk (aantal) gram delen door (aantal) liter

Slide 14 - Tekstslide

Concentratie
ORS is een oplossing van zouten en suiker in water. De stof wordt toegediend aan patiënten met uitdrogingsverschijnselen, om de vocht- en zoutbalans in hun lichaam weer te herstellen. Een glas ORS van 0,20 L bevat onder andere 0,50 g keukenzout. Bereken de concentratie keukenzout in ORS.

Slide 15 - Tekstslide

Maken: 2, 4, 6 t/m 10 
(vanaf blz 81 boek A)

Slide 16 - Tekstslide

2
  • a) gedestilleerd water heeft een andere samenstelling. Gedestilleerd water is een zuivere stof, drinkwater niet. In drinkwater zitten nog opgeloste stoffen, zoals kalk, zout, mineralen en zuurstof.
  • b) Zoet water bevat veel minder zout dan zout water.
  • c) juiste voorbeelden: rivierwater, zeewater, slootwater, water uit kanalen, meren en plassen
  • onjuiste voorbeelden: grondwater, regenwater

Slide 17 - Tekstslide

4
  • a) 2,6: 0,20 = 13 g/L
  • b) 0,30: 0,20 = 1,5 g/L
  • c) 0,60: 0,20 = 3,0 g/L

Slide 18 - Tekstslide

7
  •  a) Door klimaatverandering komt er minder smeltwater vanuit de bergen in de Rijn
  • b) De hoeveelheid verontreiniging blijft (ongeveer) gelijk, maar zit in een kleiner volume. De concentratie verontreiniging is daarom hoger geworden

Slide 19 - Tekstslide

6
  •  9,0 × 5000 = 45 000 mg 
  •                          = 45 g
  • Er is 45 000 mg zuurstof aanwezig in het vijverwater. Dit is 45 g zuurstof.

Slide 20 - Tekstslide

8
  •  A

Slide 21 - Tekstslide

9
  •  C

Slide 22 - Tekstslide

10
  •  B

Slide 23 - Tekstslide