Les 5 De handel groeit weer



Geschiedenis
Introductie
Les 5 De handel groeit weer
Geschiedenis

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Geschiedenis
Introductie
Les 5 De handel groeit weer
Geschiedenis

Slide 1 - Tekstslide


De volgelingen van de islam zijn
A
boedhist
B
christen
C
jihad
D
moslim

Slide 2 - Quizvraag


Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Arabier
D
Er is geen profeet

Slide 3 - Quizvraag


Waar is de Islam ontstaan?
A
Arabië
B
China
C
Spanje
D
Turkije

Slide 4 - Quizvraag


De islam kent...
A
1 god
B
2 goden
C
3 goden
D
4 goden

Slide 5 - Quizvraag


Hoe noemen we de
vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam

Slide 6 - Quizvraag


Welke godsdienst is ouder?
A
christendom
B
islam

Slide 7 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
heilig boek voor moslims
stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
de god van de moslims
 stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina

Slide 8 - Sleepvraag

Wat was er zo speciaal aan de verspreiding van de islam.
A
Het ging vanzelf zonder slag of stoot.
B
Mensen met een monotheïstische godsdienst, werden gedwongen om Islamistisch te worden.
C
De verspreiding van de islam ging verrassend snel.
D
De verspreiding van de islam was een Aziatisch en Afrikaanse aangelegenheid.

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen:
  • waarom de de handel en steden weer groeiden
  • de vier sociale lagen in een middeleeuwse stad en de functies van een gilde
  • dat burgers van middeleeuwse steden machtiger werden

Slide 10 - Tekstslide

Steden en handel
Je kunt uitleggen waarom de handel en de steden weer groeiden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

500-1000 meeste mensen boeren
1000: opbrengst landbouw stijgt

Slide 13 - Tekstslide

kappen van bossen: meer landbouwgrond
overschot: ruilen  op  markten

Slide 14 - Tekstslide

markten ontstaan dus op kruispunten van wegen en/of rivieren en bij kastelen en kloosters
ambachtslieden en handelaren gaan daar ook wonen

Slide 15 - Tekstslide

6.2 Het ontstaan van steden

Slide 16 - Tekstslide

Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt: iemand die binnen de poorten van een stad woont.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond. 
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
timer
4:00
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.

Slide 17 - Tekstslide

Rijke steden...met dikke muren



  • Steden waren interessant om te veroveren: ze waren rijk en lagen gunstig
  • Als steden stadsrechten hadden gekregen, mochten ze stadsmuren bouwen
  • Stadsmuren maakten de verovering van een stad vrijwel onmogelijk: de inwoners waren veilig!
De Franse stad Carcasonne is één van de best bewaarde middeleeuwse steden met stadsmuren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Leven in de stad
Je kunt de vier sociale lagen in een middeleeuwse stad noemen en twee functies van een gilde beschrijven

Slide 20 - Tekstslide

platteland: boer en heer
stad: burgers (vrij)

Slide 21 - Tekstslide

4 sociale lagen
  1. rijke kooplieden/meesters gilde
  2. winkeliers en ambachtslieden
  3. arme mensen zonder werk
  4. oude en zieke mensen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Gilde
  • In de stad werkten mensen met hetzelfde beroep samen in een gilde, bijvoorbeeld: schoenmakers, meubelmakers, bakkers, etc.
  • Handelaren  en ambachtslieden moesten lid zijn van een gilde om hun werk te kunnen doen in de stad

Slide 24 - Tekstslide

Gilde
  1. leerling
  2. gezel
  3. meesterproef
  4. meester

Slide 25 - Tekstslide

Functies van regels Gilde


economische functie: afspraken over prijs en kwaliteit van producten (geen concurrentie)
sociale functie: steun bij overlijden/ziekte

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video


Slide 28 - Open vraag

1
  • De handel nam toe: er waren dus meer producten die vervoerd
moesten worden

Slide 29 - Tekstslide

2
  • Bijvoorbeeld: een schip heeft meer laadruimte dan een wagen.
  • Of: een schip kan dag en nacht doorvaren, een paard moet rusten.
  • Of: wegen waren in de middeleeuwen heel slecht, water was
meestal beter begaanbaar.

Slide 30 - Tekstslide

3
  • De juiste volgorde is: C, D, B, A

Slide 31 - Tekstslide

4
  • A 2
  • B  1  
  • C  3
  • D 4

Slide 32 - Tekstslide

5a
  • A - 3
  • B -  4
  • C -  1
  • D -  2

Slide 33 - Tekstslide

5b
  • ◯ D De inwoners van de stad waren vrije mensen. 

Slide 34 - Tekstslide

6a
  • Een vereniging van mensen in de stad die hetzelfde beroep
uitoefenden.

Slide 35 - Tekstslide

6b
  • Leerling, gezel, meester.

Slide 36 - Tekstslide

6c
  • Als hij geslaagd was voor zijn meesterproef

Slide 37 - Tekstslide

7a
  • Leden van hetzelfde gilde concurreerden niet met elkaar,
doordat ze afspraken maakten over prijs en kwaliteit.

Slide 38 - Tekstslide

7b
  • De leden van een gilde steunden elkaar bij overlijden of ziekte

Slide 39 - Tekstslide

7c
  • Door afspraken te maken over de prijs en de kwaliteit van producten maakte het niet uit waar uit waar je het product kocht. Als een gilde afspraken maakte over de kwaliteit
van het product, was een product altijd even goed. Op deze manier was er
 geen concurrentie en verdiende elke meester voldoende

Slide 40 - Tekstslide

8a
  • Rijke kooplieden en gildemeesters.

Slide 41 - Tekstslide

8b
  • Rijke kooplieden en gildemeesters bestuurden de stad, zij
maakten de regels en wetten.

Slide 42 - Tekstslide

8c
  •  B Steden konden zich beter beschermen door een sterke stadsmuur
  •  E Steden waren rijker dan de domeinen op het platteland

Slide 43 - Tekstslide

9a
  • Rond 1000 stegen de opbrengsten van de landbouw.
Dat kwam doordat er meer grond in
gebruik werd genomen. De extra opbrengsten werden verhandeld op markten . Daar gingen steeds meer mensen
wonen en ontstonden op den duur steden

Slide 44 - Tekstslide

9b
  1. Rijke kooplieden en meesters van een gilde;
  2. winkeliers en ambachtslieden;
  3. mensen zonder vast werk;
  4. zieke en oude mensen (bedelaars)

Slide 45 - Tekstslide

  • 1 een economische functie. Dit betekent dat leden van hetzelfde gilde afspraken maakten over prijs en kwaliteit en dus niet met elkaar concurreerden.
  • 2 een sociale functie. Dit betekent dat leden elkaar hielpen bij overlijden of ziekte.

Slide 46 - Tekstslide

9c
  • Sommige middeleeuwse steden kregen stadsrechten. Dat betekent dat zij door de hun eigen bestuur hadden.                        In het stadsbestuur zaten
vooral  gildemeesters en kooplieden. In een stad
hadden dus niet alle burgers iets te vertellen in het bestuur.

Slide 47 - Tekstslide

Het bestuur van de stad
Je kunt uitleggen dat de burgers van middeleeuwse steden machtiger werden

Slide 48 - Tekstslide