9.3 Theorieën over criminaliteit 2324

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT 

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Weekoverzicht kijken
  • Herhalen 9.1 en 9.2
  • Uitleg 3. De wetenschap over criminaliteit 
  • Vragen stellen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Video

              Sleep de oorzaken naar het juiste vakje
Individuele
oorzaken
Maatschappelijke
oorzaken
Gebrekkige opvoeding-
Aangeboren eigenschappen
Groepsdruk
Gedrags-problemen
Belang van leerprocessen
Anonieme samenleving
Ongestraft laten van criminaliteit
Veranderend normen- en waardenbesef

Slide 5 - Sleepvraag

9. 3 Theorieën over criminaliteit 
Leerdoelen van deze les:
  • Je kan  verschillende theorieën over criminaliteit benoemen.
  • Je kan bij een omschreven situatie (bron) uitleggen om welke theorie het gaat. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
  • de aangeleerd gedrag theorie
  • anomie-theorie
  • bindingstheorie
  • rationele-keuze theorie
  • etiketteringstheorie
  • neutraliseringtheorie 

Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Aangeleerd-gedragtheorie
  • Deze theorie gaat ervan uit de crimineel gedrag aangeleerd is.
  • Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
  • De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
  • Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat. 

Slide 9 - Tekstslide

De bindingstheorie
  • Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
  • Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
  • Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.

Alleen deze theorie gaat uit van een positief effect van de omgeving

Slide 10 - Tekstslide

Anomietheorie 
Iedereen in onze westerse samenleving wil succesvol zijn.

Als je niet op een legale manier succesvol kan worden: doelen bijstellen of crimineel worden.

Politie kiest voor dan ook voor de 'patser'aanpak.  Dure auto's/spullen in beslag nemen. 



Slide 11 - Tekstslide

Johan heeft net verkering. Hij besluit om geen fietsen meer te gaan stelen omdat hij bang is dat zijn vriendin het dan zal uitmaken.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etiketteringstheorie
D
Gelegenheidstheorie

Slide 12 - Quizvraag

Rationele keuze theorie
Dieven maken een rationele keuze of de diefstal zich loont ja of nee. Dus: de gelegenheid maakt de dief. Hoe hoog is de pakkans bijvoorbeeld?

Slide 13 - Tekstslide

Je hebt geen geld, maar je wil wel status. Dus jat je een Stone Island jas. Dit past het beste bij de:
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Bindingstheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 14 - Quizvraag

Welke theorie?
Bij Simon thuis staan altijd zakken vol spullen, meestal zijn het horloges maar soms ook sloffen sigaretten. De vader van Simon zegt dat deze 'van de vrachtwagen zijn afgevallen'. Toen Simon op school probeerde een aantal horloges door te verkopen moest hij met de directeur en de wijkagent gaan praten
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 15 - Quizvraag

Welke theorie?
Thea heeft haar opleiding niet afgemaakt. Ze is weggelopen van huis en heeft geen echte vrienden. Ze is pas op heterdaad betrapt bij een inbraak.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 16 - Quizvraag

Etiketteringstheorie
  • Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt soms het etiket crimineel opgeplakt.
  • Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je verwacht wordt.

De overheid zorgt dmv van Taakstraffen bij Bureau Halt dat jongeren die iets verkeerd doen te snel een stafblad (en dus een etiket) krijgen. 


Etikettering
'Eens een dief, altijd een dief'

Slide 17 - Tekstslide

Neutraliseringstheorie
  • Volgens de neutraliseringstheorie praten criminelen hun gedrag vaak goed. 
  • Zij ontkennen dat hun gedrag crimineel is. Voorbeeld: 
  • 'Ik jat alleen bij AH, dat is een groot bedrijf'  of 'Ik sloeg hem in elkaar omdat hij raar naar mij keek'   of "Iedereen doet dat"

Slide 18 - Tekstslide

Aangeleerd gedragtheorie
Neutraliserings-
theorie
Etikettentheorie
Anomietheorie
Rationele-keuze
theorie
Jongeren schakelen hun schuldgevoel uit als ze in een groep strafbare feiten plegen.
Het plegen van een misdrijf is een weloverwogen keuze. Er wordt afweging gemaakt van kosten en baten.
Als iemand steeds 'crimineel' genoemd wordt, kan de persoon zich hier naar gaan gedragen.
Crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit je eigen omgeving
Criminaliteit is het gevolg van de botsing tussen het willen behalen, maar niet kunnen behalen van de door de samenleving gestelde doelen.

Slide 19 - Sleepvraag

Welke theorie?
Davey woont op een woonwagenkamp. Hij wordt regelmatig uitgescholden door kinderen uit het dorp. Davey wilde zijn best doen op school maar denkt soms dat mensen hem nooit voor vol aan zullen zien.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 20 - Quizvraag

Erik wordt betrapt op het stelen van een blikje Red Bull. ''Iedereen doet dit, dus het is niet erg''.
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Etikettentheorie
D
Anomietheorie

Slide 21 - Quizvraag

Welke theorie is dit voorbeeld van toepassing:
"Robin heeft geleerd om eerst te slaan, en dan pas vragen te stellen. Dat heeft hij geleerd van zijn broer"

A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 22 - Quizvraag

Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.
Bij welke theorie hoort deze situatie?
Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.      
Bij welke theorie hoort deze situatie?
A
Etikettentheorie
B
Bindingstheorie
C
Neutraliseringstheorie
D
Anomietheorie

Slide 23 - Quizvraag

Een combinatie van theorieën 
  • Het is niet zo dat er bij een misdrijf sprake is van één oorzaak. Vaak er is sprake van een optelsom van factoren.

 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Aan de slag:
Verplicht:
Lezen: 9.3: Theorieën over criminaliteit  op blz. 142/143 in je tekstboek.
Maken:  Opdracht 1 t/m 10 op blz. 173 t/m 174


Keuze:
Oefenen met de oefentoetsapp / Quizlet / leerdoelen verwerken
Kijken: Metropolis in de klas Criminaliteit

Nieuws kijken!!!! 

timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Maatschappijleer 

CRIMINALITEIT  

Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les? 
-Journaal kijken
-Actualiteitentoets
-Herhalen met 2 uitlegvideo's
-Zelfstandig werken 


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Aan de slag! 
-Zelfstandig werken t/m 9.3 maken en nakijken
-Oefenen met de oefentoetsapp 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video