Woorden met au en ou zijn weetwoorden. Je moet deze woorden dus uit je hoofd leren.
Slide 2 - Tekstslide
Woorden met au
Woorden met ou
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel
-We oefenen vandaag woorden met au en ou.
Slide 4 - Tekstslide
Voorbereiden op het dictee
Pauze
nauw
oud
bouw
kauwen
houding
->kleur het spellingsprobleem
Slide 5 - Tekstslide
Dictee
-Open je laptop en les 9 van spelling.
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag
- Spellingoefenen.nl
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Afsluiting
Met au of ou?
We spelen het au en ou spel. De leerkracht noemt een woord met een au of ou. De kinderen staan met hun gezicht naar het raam, als het woord met een au geschreven moet worden en de kinderen staan met hun gezicht naar de muur als het woord met een ou geschreven moet worden. automatisch = gezicht raam ouderwets = gezicht muur. Standaard positie is met gezicht naar digibord. ->Voor de duidelijkheid hangen er twee A4tjes met aan de raamkant au en aan de muurkant ou.