Woorden met au en ou zijn weetwoorden. Je moet deze woorden dus uit je hoofd leren.
Slide 2 - Tekstslide
Woorden met au
Woorden met ou
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel
-We oefenen vandaag woorden met au en ou.
Slide 4 - Tekstslide
Voorbereiden op de opdrachten
Pauze
nauw
oud
bouw
kauwen
houding
->kleur het spellingsprobleem
Slide 5 - Tekstslide
Aan het werk
-Open je laptop en les 10 van spelling.
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag
- Maak de opdrachten van les 10
-Klaar? Spellingoefenen.nl
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Afsluiting
Met au of ou?
->Kahoot
We spelen het au en ou spel. De leerkracht noemt een woord met een au of ou. De kinderen staan met hun gezicht naar het raam, als het woord met een au geschreven moet worden en de kinderen staan met hun gezicht naar de muur als het woord met een ou geschreven moet worden. automatisch = gezicht raam ouderwets = gezicht muur. Standaard positie is met gezicht naar digibord. ->Voor de duidelijkheid hangen er twee A4tjes met aan de raamkant au en aan de muurkant ou.