Hersenen (denken, zien, voelen, praten, opslaan)
strottenhoofd/luchtpijp/slokdarm
(slikken, praten, ademen)
Longen (ademen, zuurstof opnemen, afvalstoffen verwijderen)
Hart (bloed rondbrengen)
Lever (giftige stoffen uit je lichaam halen)
Milt (bloed aanmaken, afweer tegen bacteriën en virussen)
Maag (voedsel kneden en verteren)
Dunne darm (voedsel verteren, voedingsstoffen geven)
Dikke darm ( afvalstoffen verwijderen)
Spijsvertering: mond, slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, anus >>>Poepen