Je lichaam

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

Het menselijk lichaam

Zintuigen

 Het lichaam

Je leert te zorgen voor een goede gezondheid en beweging van jezelf maar ook voor die van anderen.

Je leert je hartslag opnemen.

Hoe heet de achterkant van je voet?

1. Je enkel
2. je tenen
3. Je hiel
4. je grote teen

Hoe heet dit lichaamsdeel?

1. Je onderarm
2. Je oksel
3. Je bovenarm
4. Je borst

Hoe heet dit lichaamsdeel?

1. Je bovenbeen
2. Je enkel
3. Je kuit
4. Je knie

Hoe heet dit gedeelte van je arm?

1. Je binnenkant
2. Je elleboog
3. Je armboog
4. Je buitenboog

waar bestaan wij uit?

Hoe kun je je hartslag voelen?

We gaan onze hartslag meten door:

1) Pols: met je wijs- en middelvinger bijelkaar, 

     lichtjes voelen met de vingertoppen, bij overgang pols/duim.      30 sec lang.

     Hoeveel keer tel je? Doe dat x2. Dat is je hartslag.

2) Keel: Zelfde als pols, alleen voorzichtig links of rechts 

     in je hals, achter je strottehoofd, voorkant nek.

Opdracht: Hartslag meten

Schrijf op:

A) Hoeveel hartslagen per minuut heb je in rust?

Nu ga je met de docent 10x springen

B) Hoeveel hartslagen per minuut heb je na 30x springen?

Sportpaspoort maken

Klaar? 

Quizz sporten

Hoeveel van wat (5 min)

zoek per groepje van 2 uit

1.hoeveel water hebben wij in ons lichaam

2.hoeveel bloed hebben wij in ons lichaam

3.hoeveel botten hebben wij in ons lichaam

4.hoeveel organen hebben wij in ons lichaam

5. hoeveel spieren hebben wij in ons lichaam

Opdracht 'teken een lichaam'

Pak potloden en een vel papier

Teken een lichaam

Schrijf bij het lichaam alle lichaamsdelen en organen die je kent

Bewaar je tekening! 

pak je opdrachtenboek erbij.

De organen in jouw lichaam./

Wat doen je longen?

1. zuurstof opnemen
2. je voeding kneden

Wat doet je dunne darm?

1. verteren van je voeding
2. slikken en kneden van je voeding

Wat doen je hersenen?

1. afvalstoffen verwijderen
2. denken, voelen, zien en opslaan

zenuwstelsel

 1.   Ontvangen van informatie van de zintuigen  over onze omgeving en over ons lichaam.

2.    Het verwerken van deze informatie in de hersenen
3.    Door te sturen naar om de spieren en organen.

voorbeeld.

Hoe zit je lichaam in elkaar?

Je hoofd

Je nek met je keel

Je borst

Je buik met je navel

Je billen

Het geslachtsdeel (vagina of penis)

Je benen met je bovenbeen, onderbeen, kuit en knie

Je armen met je bovenarm, onderarm en elleboog

Je voeten met je tenen, hiel en voetzool