2.4 Hoogtegordels
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Een altijd bevroren ondergrond noem je ...
A
Koud
B
Vervelend
C
Altijdvorst
D
Permafrost
Slide 4 - Quizvraag
Op Groenland vind je
A
Zee-ijs
B
Landijs
Slide 5 - Quizvraag
Op de toendra is het 9 maanden ...
Slide 6 - Open vraag
De noordpoolcirkel ligt ten noorden van:
(kies het beste antwoord)
(kies het beste antwoord)
De evenaar
66,5 graden NB
De Noordpool
Het huis van de kerstman
Slide 7 - Poll
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Verband vraag: Hoe meer reliëf in het landschap, hoe .... mensen er wonen
A
gekker
B
minder
C
evenveel
D
meer
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Welk verband was te herkennen in de 2 figuren op de vorige slide
A
Reliëf en rivieren
B
Reliëf en bevolkingsdichtheid
C
Bevolkingsspreiding en rivieren
D
Bevolkingsspreiding in Zwitserland
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Welk verband is te leggen tussen de boomgrens en klimaat?
A
Hoe droger het klimaat, hoe lager de boomgrens
B
Hoe natter het klimaat, hoe hoger de boomgrens
C
Hoe warmer het klimaat is, hoe lager de boomgrens ligt
D
Hoe warmer het klimaat is, hoe hoger de boomgrens ligt
