In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
T3 Erfelijkheid & Evolutie
3.4 Stambomen
Spullen op tafel
Telefoon weg
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling 3.3 kruisingen & eerder
Leerdoelen 3.4 stambomen
Uitleg en oefenen stambomen
Werken aan (huiswerk)opdrachten.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet
Slide 4 - Quizvraag
Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 6 - Quizvraag
Wat is homozygoot dominant?
A
Aa
B
aa
C
AA
D
aA
Slide 7 - Quizvraag
Bij een runderen is het roodharige allel recessief en het zwartharige allel dominant. Wat is het genotype van een roodharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa
Slide 8 - Quizvraag
Leerdoel Stambomen
Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bepalen genotype
Bepaal welk Fenotype elk gezinslid heeft
Bepaal het Genotype van het gezinslid met afwijkend fenotype
Schrijf nu in de stamboom wat je nu weet over het Genotype van de andere gezinsleden
Zet bij zoveel mogelijk gezinsleden het Genotype
Slide 11 - Tekstslide
1. Bepaal welk Fenotype elk gezinslid heeft
Slide 12 - Tekstslide
2. Bepaal het Genotype van het afwijkende fenotype
Slide 13 - Tekstslide
3. Genotype van de andere gezinsleden
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
een paar vragen om stambomen te oefenen
Slide 20 - Tekstslide
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 21 - Quizvraag
Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
Slide 22 - Quizvraag
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind. Hoe groot is de kans dat dit kind pigment (dus geen albinisme) heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 23 - Quizvraag
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?