In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De ogen
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Slide 2 - Tekstslide
De drukzintuigen liggen in je oren?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
De punaise staat bij...
A
Trommelvlies
B
Gehoorbeentje
C
Oorschelp
D
Oorzenuw
Slide 4 - Quizvraag
De punaise staat bij...
A
Oorzenuw
B
Gehoorgang
C
Oorschelp
D
Aambeeld
Slide 5 - Quizvraag
De Buis van Eustachius verbindt
A
Oor en keel
B
Keel en neus
C
Neus en mond
D
Mond en oor
Slide 6 - Quizvraag
Geluidssterkte meet je in ....
A
Zwak
B
Sterk
C
Decibel
D
Centimeter
Slide 7 - Quizvraag
Wat gaat er al eerst trillen als er geluid je oor in komt?
A
Oorschelp
B
Zenuw
C
Slakkenhuis
D
Trommelvlies
Slide 8 - Quizvraag
Lesdoelen
Na deze les:
kan ik de verschillende onderdelen van het oog benoemen en hun functie.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt
Slide 11 - Tekstslide
Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht
Slide 12 - Tekstslide
Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes
Slide 13 - Tekstslide
Traanklieren maken traanvocht
Traanbuizen staan in verbinding met de neusholte
Slide 14 - Tekstslide
De ogen
Slide 15 - Tekstslide
Bouw en functie
Harde oogvlies: beschermt het oog
Vaatvlies: voorziet het oog van bloed met zuurstof en voedingsstoffen
Netvlies: bevat zintuigcellen die lichtprikkels omzetten in impulsen
Slide 16 - Tekstslide
Bouw en functie
Gele vlek: hiermee zie je het scherpst (daar waar je naar kijkt, valt op dit gebied van het netvlies)
Blinde vlek: daar verlaten de zenuwcellen het oog
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Wat houdt stof en de hoeveelheid licht tegen?
A
Wenkbrauw
B
Oogleden
C
Wimpers
Slide 19 - Quizvraag
Wat zorgt er voor dat zweet niet in onze ogen kan lopen?
A
Wenkbrauwen
B
Wimpers
C
Oogleden
Slide 20 - Quizvraag
Wat beschermt onze ogen tegen vliegjes?
A
Wenkbrauwen
B
Oogleden
C
Wimpers
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noemen we het gekleurde deel van ons oog?
A
Pupil
B
Iris
Slide 22 - Quizvraag
Waar zitten de oogzintuigcellen?
A
In de pupil
B
In de lens
C
In het vaatvlies
D
In het netvlies
Slide 23 - Quizvraag
Waaruit bestaat het vaatvlies?
A
Uit een doorzichtige vloeistof
B
Uit bloedvaten
C
Uit lenzen
D
Uit traanvocht
Slide 24 - Quizvraag
Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies
Vangt lichtprikkels op
Beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft
Slide 25 - Sleepvraag
Hoornvlies
Lens
Vaatvlies
Oogspier
Slide 26 - Sleepvraag
Lesdoelen
Na deze les:
kan ik de verschillende onderdelen van het oog benoemen en hun functie.
Slide 27 - Tekstslide
Aan het werk & huiswerk
Maak de digitale opdrachten van paragraaf 5
Basis:
5.4: Opdracht 1 t/m 8
Kader:
5.3: Opdracht 2, 3, 5, 7, 10 (alleen het oog)
5.6: opdracht 1 t/m 7
Je mag op fluisterniveau met elkaar overleggen
Klaar bekijk het filmpje wat staat bij het HW van de volgende les
Slide 28 - Tekstslide
Kader: Hormoonklieren
Hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren.
Hormoonklieren maken hormonen.
Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen.
Hormoonklieren geven het hormoon af aan het bloed.
Slide 29 - Tekstslide
Bloedsuikerspiegel
Bloedsuikerspiegel: de hoeveelheid glucose (suiker) in je bloed.
Glucose zit in je voedsel en is de brandstof voor je cellen.
Belangrijk is dat je bloedsuikerspiegel niet te hoog wordt, maar ook niet te laag. Hormonen in de alvleesklier regelen de hoeveelheid glucose in het bloed.
Slide 30 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
Eilandjes van Langerhans: zijn groepjes cellen in de alvleesklier
Eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon (hormonen). Deze twee hormonen regelen het glucosegehalte van het bloed.
Insuline zorgt ervoor dat het glucosegehalte van het bloed daalt.
Als je sport heb je veel energie nodig. Glucose wordt dan opgenomen in het bloed als brandstof. Als het te laag wordt maken de eilandjes glucagon en dan stijgt het weer.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Bloedsuikerspiegel
Slide 33 - Tekstslide
Adrenaline
Adrenaline wordt aangemaakt in de bijnieren bij nood en spanning. Net als glucagon breekt adrenaline glycogeen af, maar dan veel sneller.