Lesdoelen: - Basisbegrip van het bijvoeglijk naamwoord
- Nieuwe woorden uit het verhaal leren
Slide 2 - Tekstslide
Foto werkblad 1A, of schrift met antwoorden.
Slide 3 - Open vraag
Comment ça va ?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Qu'est-ce que tu vois?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Regel bijvoeglijk naamwoord Frans
1. In de meeste gevallen komt het bijv. naamw. ACHTER het zelfstandig naamwoord. Un pantalon gris. Un ballonrouge.Une filleenthousiaste.
2. Er zijn rijmende rijtjes met uitzonderingen: Klik hier. Vaak zijn dit woorden die iets over personen beschrijven. Le méchant loup. La grande fille. Les belles chansons.
Slide 9 - Tekstslide
Et comment ça va maintenant?
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Een bijvoeglijk naamwoord in het Frans, vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. Waar/niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de goede variant in deze zin ? (Grand) Les ... garçons ....
A
Les garçons grand
B
les grand garçons
C
les garçons grandes
D
les grands garçons
Slide 12 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Het witte bureau?"
A
La bureau blanche
B
La blanche bureau
C
Le bureau blanc
D
Le blanc bureau
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Rest van de les (of huiswerk)
* Lezen scène 2 en 3 van VTD * Werkblad 1A afmaken, en 1B maken. Je vindt de antwoorden steeds in het boekje.
Slide 16 - Tekstslide
Qu'est-ce que tu as appris? [Wat heb je geleerd deze les? ]