Blits - les 14

BLITS LES 14
Je gaat meer leren over:
-  kaartlezen
- bepalen van hoofdonderwerp en centrale vraag
- selecteren van de geschikte bron
- alfabetiseren
- lezen en begrijpen van een tabel.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatievaardighedenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BLITS LES 14
Je gaat meer leren over:
-  kaartlezen
- bepalen van hoofdonderwerp en centrale vraag
- selecteren van de geschikte bron
- alfabetiseren
- lezen en begrijpen van een tabel.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

1. Bekijk Bron 1.
Sascha ziet op de kaart dat Gmunden vlak bij een meer ligt. Hoe heet dit meer?

Slide 3 - Open vraag

Bekijk bron 1.
Sascha wil vanaf dit meer een boottocht maken. Langs welke plaats komt hij als eerste als hij langs de rivier de Traun naar het zuiden afvaart?

Slide 4 - Open vraag

2. Lees bron 2. Wat is het hoofdonderwerp van deze tekst?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de centrale vraag?

Slide 6 - Open vraag

3. Lees bron 2 en bron 3.
Je wilt antwoord op de vraag: hoe leg je een skipiste aan? Welke tekst geeft hierop een antwoord?
A
bron 1
B
bron 2
C
bron 3
D
bron 4

Slide 7 - Quizvraag

Lees bron 2 en Bron3.
Je wilt antwoord op de vraag: welke invloed hebben bergen op het weer? Welke tekst geeft hierop een antwoord?
A
bron 1
B
bron 2
C
bron 3
D
bron 4

Slide 8 - Quizvraag

4. Welke alfabetische volgorde is goed?
A
cabinelift-bergketen-langlaufen-skipiste
B
skipiste-langlaufen-bergketen-cabinelift
C
langlaufen-cabinelift-skipiste-bergketen
D
bergketen-cabinelift-langlaufen-skipiste

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk Bron 4.
In de tabel staan de woorden frequentie en continu. Als je de betekenis van deze woorden wilt opzoeken , waar kun je dat dan?
A
atlas
B
register
C
woordenboek
D
legenda

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent frequentie?
A
hoe vaak iets gebeurt in een bepaalde tijd
B
bijzonder, apart
C
lang, langdurig
D
volgens een plan werken

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent continu?
A
af en toe
B
voortdurend, onafgebroken
C
soms
D
heel vaak

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk Bron 4.
Welke van de 3 liften gaat het vaakst?
A
sleeplift
B
stoeltjeslift
C
cabinelift
D
allemaal even vaak

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk bron 4.
Hoe laat gaat de laatste lift op een doordeweekse dag?
A
17.00 uur
B
17.30 uur
C
18.00 uur
D
18.30 uur

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk bron 4.
Hoe vaak gaat de stoeltjeslift in het weekeinde?
A
iedere 2 minuten van 10.00 - 17.30 uur
B
iedere 5 minuten van 11.00 - 17.00 uur
C
continu van 9.00 - 18.30 uur
D
iedere minuut van 9.30 - 18.30 uur

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk bron 4.
Tot hoe laat kun je doordeweeks met de cabinelift naar boven?
A
tot 17.00 uur
B
tot 17.30 uur
C
tot 18.00 uur
D
tot 18.30 uur

Slide 16 - Quizvraag

Tussen welke 2 boeken moet een boek over langlaufen staan als het op alfabetische volgorde moet staan?
A
tussen duivenrecepten en havens
B
tussen havens en hoeden
C
tussen hoeden en poezen
D
tussen poezen en ski-oorden

Slide 17 - Quizvraag

Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 18 - Woordweb