Tenses

Tenses
recap
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tenses
recap

Slide 1 - Tekstslide

Let's start with the present simple and the present continuous

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat hoort er bij de present simple vs. present continuous?
Present simple
Present continuous
Gewoontes/ regelmaat
Op het moment bezig
Tijdelijke situaties (dus anders dan normaal gesproken)
feiten 
'aan het' kan in de vertaling staan

Slide 5 - Sleepvraag

I ... Italian food.
A
am liking
B
is liking
C
like
D
likes

Slide 6 - Quizvraag

... in Newcastle?
A
Are this train stopping
B
Do this train stop
C
Does this train stop
D
Stops this train

Slide 7 - Quizvraag

Anna ... two children and a cat.
A
is having
B
have
C
are having
D
has

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:
Gebruik de present simple of present continuous.
We usually ... (meet) at 7.30.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:
Gebruik de present simple of present continuous.
She never (walk) to school alone.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:
Gebruik de present simple of present continuous.
Pete ... (try) to help you now.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:
Gebruik de present simple of present continuous.
Listen! My mum ... (play) the piano.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:
Gebruik de present simple of present continuous.
My parents and I .... (live) in Budel.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:
Gebruik de present simple of present continuous.
I live with my parents, but this week I ... (stay) with my aunt, because my parents are on holiday.

Slide 14 - Open vraag

An overview... 

Slide 15 - Tekstslide

An overview... 

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de signaalwoorden naar het vak waar ze bij horen 
(present perfect of past simple) 
Signaalwoorden
Present Perfect
She has walked
Signaalwoorden voor Past simple 
(She walked)
since
already
for
just
yet
never
ever
yesterday
last week
in 2019
last year

Slide 17 - Sleepvraag

I ... in Australia, but it's a country I'd love to go to.
A
didn't ever be
B
have never been
C
never was
D
have never was

Slide 18 - Quizvraag

... our new neighbours at the party yesterday?
A
Did you meet
B
Have you met
C
Met you
D
Have met you

Slide 19 - Quizvraag

We can't go because I still ... my passport.
A
don't find
B
didn't found
C
haven't found
D
haven't founded

Slide 20 - Quizvraag

Maak het rijtje af:
to run, ran, (have) ...

Slide 21 - Open vraag

Maak het rijtje af:
to swim, swam, (have)...

Slide 22 - Open vraag

Maak het rijtje af:
to break, broke, (have) ...

Slide 23 - Open vraag

Maak het rijtje af:
to buy, bought, (have) ...

Slide 24 - Open vraag

Maak het rijtje af:
to think, thought, (have) ...

Slide 25 - Open vraag

Maak het rijtje af:
to be, was/were, (have) ...

Slide 26 - Open vraag

Maak het rijtje af:
to eat, ate, (have) ...

Slide 27 - Open vraag

Vul de zin aan met de juiste vorm van de present perfect.
I ... (not make) much progress so far.

Slide 28 - Open vraag

Vul de zin aan met de juiste vorm van de present perfect.
We ... (write) him 3 times already!

Slide 29 - Open vraag

Vul de zin aan met de juiste vorm van de present perfect.
He .... never ... in the sea.

Slide 30 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect.
I ... (visit) Martin in hospital yesterday.

Slide 31 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect.
Martin ... (be) ill for a long time.

Slide 32 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect.
I ... (speak) to Mike earlier.

Slide 33 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste tijd. Kies tussen de past simple en present perfect.
I ... (not speak) to Robin yet.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide