Les 1 gpm 8-10-21 - spelontwikkeling

Les 8-10-21: spelontwikkeling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 8-10-21: spelontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit je erbij + kletspot

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • je kent zes signalen van niet-leeftijdsadequaat gedrag;
  • je kunt deze signalen herkennen in een voorbeeldcasus;
  • je weet hoe je spelbetrokkenheid kunt herkennen;
  • je kent vier verschillende manieren van spelen en ontdekken (speeltypes).

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud
  • Theorie en uitleg opdracht 10
  • In groepjes casussen uitwerken
  • Theorie en uitleg opdracht 12
  • Woordweb invullen speeltypes
  • Feedback geven + vooruitblik volgende les.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 7
Geef één voorbeeld uit de tabel van spelgedragingen. 
Wat heb je opgeschreven?

Slide 5 - Tekstslide

Leeftijdsadequaat spelgedrag
= spelgedrag dat past bij de leeftijd.

'Een kind van 7 jaar verandert steeds de spelregels om te kunnen winnen'. 
Wel of niet leeftijdsadequaat gedrag?

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden uit de praktijk
Zie je wel eens een kind iets doen in spel dat niet bij zijn leeftijd past? Heb je een voorbeeld?

Slide 7 - Tekstslide

Stagnerende signalen in spel
  • stereotiep bewegen
  • geen ordening, chaotisch
  • geen imitatie of rollenspel, niet doen alsof
  • geen fantasie gebruiken
  • niet in staat om met anderen te spelen
  • onvoldoende aandacht of concentratie om het spel af te maken

Wat kan de oorzaak hiervan zijn?

Slide 8 - Tekstslide

(mogelijke) oorzaken signalen:
  • motorische problemen
  • problemen met het uiten van gevoelens als boosheid, verdriet en angst
  • nare gebeurtenissen als nachtmerries en trauma's
  • hechtingsproblemen
  • weinig zelfvertrouwen, laag zelfbeeld
  • moeilijkheden in omgang met leeftijdsgenootjes
  • moeilijkheden in omgang met volwassenen
  • moeite met plannen, overzicht houden en zelfcontrole

Slide 9 - Tekstslide

Lees casus 1 (Jolla, 4½ jaar).

1. Welke categorie signalen (niet leeftijdsadequaat) herken je het gedrag van Jolla?

Slide 10 - Open vraag

Lees casus 1 (Jolla, 4½ jaar).

4. Welk spelgedrag laat Jolla zien dat niet bij haar leeftijd past?

Slide 11 - Open vraag

Lees de uitleg bij opdracht 10.3.

3. Welk taalgebruik is vaag en subjectief in de casus van Jolla?

Slide 12 - Open vraag

Lees de uitleg bij opdracht 10.5.

5. Welk gedrag zou wél passen bij de leeftijd (leeftijdsadequaat gedrag) van Jolla?

Slide 13 - Open vraag

In groepjes casus uitwerken (10 - 15 min.)
Groep 1: casus 2
Groep 2: casus 3
Groep 3: casus 4

Beantwoord met de vragen 1 t/m 5 over jullie casus.
Na de tijd bespreken we de antwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

Vragen?
5 minuten pauze?

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 12: vrij en geleid spel
Spelbetrokkenheid
Vier speeltypes
(​Koppeling BPV opdracht module 5)

Slide 16 - Tekstslide

In spel:
hoe zie je aan een kind
of het betrokken is?

Slide 17 - Woordweb

Spelbetrokkenheid
= de mate waarin kinderen opgaan in waar ze mee bezig zijn.

  • concentratie 
  • motivatie - speelt uit zichzelf​
  • waarneming – scherp en intens​
  • ervaart voldoening (geen verveling)​
  • exploratiedrang​

Waarom is spelbetrokkenheid zo belangrijk?





Slide 18 - Tekstslide

Vier speeltypes (thema 2.5 nieuwe boek)
Bij het observeren van spel valt op dat kinderen verschillende manieren van spelen en ontdekken hebben.

  • Rauwer
  • Douwer
  • Schouwer
  • Bouwer

Slide 19 - Tekstslide

Vier speeltypes (thema 2.5 nieuwe boek)
  • Een rauwer is een levendig kind dat altijd bezig is, ruimte nodig heeft en houdt van actie. Een kind van dit speltype vindt het moeilijk om stil te zitten. Ze durven veel. Ze zijn meer doeners dan denkers en houden van speelgoed waarmee ze kunnen bewegen. ​
  • Een douwer is een vindingrijk, eigenwijs type kind met veel interesses. Het zijn doorzetters die willen weten hoe iets werkt. Ze denken na over de mogelijkheden van het spelmateriaal. ​
  • Een schouwer is een dromerig kind dat graag fantaseert en zich goed alleen vermaakt. ​
  • Het vierde speltype is een bouwer. Dit is een kind dat organiseert en leiding neemt, een echte regelaar die in de belangstelling durft te staan.

https://www.oudersvannu.nl/peuter/spelen/welk-speeltype-is-jouw-kind/ 



Slide 20 - Tekstslide

Opdracht: 
Vul in het woordweb in:

1. Welke spelmaterialen zou je aan welk speeltype kunnen koppelen?

2. Kun je ook namen van kinderen uit jouw 
bpv-groep koppelen aan de vier speeltypes?

Slide 21 - Tekstslide

Wat neem je mee van deze les naar de praktijk?

Slide 22 - Open vraag

Feedback
Je krijgt 2 post-its.
Schrijf op 1 post-it:
een tip en/of top over mij als docent: wat vind je wel/niet goed gaan?
Schrijf op 1 post-it:
een tip en/of top over de les: wat werkte wel/niet goed voor je?

Slide 23 - Tekstslide

Voor de volgende keer:
  • Lees hoofdstuk 8.6 en 9.2.

  • Maak opdracht 10 en 12 af. (Ytje: tabel 10.7 ook mailen?)

  • Neem je boeken volgende keer weer mee.

  • Ytje nog punten?

Slide 24 - Tekstslide