Examentraining Drama - laatste les

Examentraining
Laatste les voor examen:

Hoe moet je leren?
Wat moet je écht kennen?

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
Laatste les voor examen:

Hoe moet je leren?
Wat moet je écht kennen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spelgegevens?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet hoe een examen voor Kunst Drama eruit ziet
  • Je weet welke begrippen je kent en welke je nog moet herhalen
  • Je weet hoe je een examenvraag volledig beantwoord

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen herhalen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een OPEN DOEKJE ?
A
Zakdoek als attribuut van personage
B
Een toegift
C
Scène volgorde, die achterin de coulisse hangt.
D
Applaus bij open doek

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SPANNINGSOPBOUW
Een personage ontwikkelt zich door de verschillende gebeurtenissen van een toneelstuk. Dit noemen we de dramatische ontwikkeling. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn andere KUNSTDISCIPLINES (VORMEN) dan drama?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie verschillende speelstijlen

Slide 9 - Open vraag

Absurdistische speelstijl
– Fysiek uitvergrote of groteske speelstijl*
DRAMA VMBO | SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2024
Versie 2
Pagina 9 van 18
– Realistische speelstijl 
abstract 
Realistish 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het MOTORISCH MOMENT
in een verhaal of scene?
A
Dat is de afloop van het verhaal
B
Dat is het moment waarop het conflict begint
C
Dat is het begin (de expositie)
D
Dat is het moment wanneer de motor van de auto aanslaat

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de spanningsboog in
Climax
Expositie
Afloop
Motorisch moment
Opbouw

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een cliffhanger?
A
Een serie verhalen die op elkaar aansluiten.
B
Een film met Jim Bakkum
C
Een verhaal dat verder gaat waar de vorige aflevering is gebleven
D
Een afloop van een scène/voorstelling waarbij het verhaal nog niet is afgelopen, waardoor de spanning groter wordt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een dialoog?
A
Een tekst voor twee of meer personen
B
Een tekst voor één persoon

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Metafoor:
A
Beeld dat verwijst naar de werkelijkheid
B
Metamorfose van een personage
C
Grootse aankondiging van een stuk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 3 functies van theater?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een claus?
A
De man van prinses Beatrix
B
Een stukje tekst uit een toneelstuk
C
Een stukje tekst uitgesproken door 1 persoon
D
Een monoloog

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is mise-en-scène?
A
Wat er wordt gedaan met belichting tijdens een voorstelling.
B
Hoe acteurs gebruik maken van het speelveld.
C
De scène speelt zich in de mist af.
D
Het is een term die in de wetenschap wordt gebruikt.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat en hoe moet je leren 
voor CSE?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe moet je leren?
  • Leer de volgende documenten - zie Teams:  
- examentraining kunst drama 2425
- begrippen kunst drama 2425
- leerdoelen + begrippen deel 1, deel 2 en deel 3 in Lessonup

  •  Oefen (via Teams> examentraining) met
    Quizlet, LessonUp, Oefenexamen
  • Oefen een centraal examen (oefenen facet) en kijk na via examenblad.nl
https://vo-oefenomgeving.facet.onl/facet-openbaar-portaal/welkom 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je écht kennen?
  • Alle rijtjes (zie examentraining 2425)
  • Alle begrippen (zie begrippen kunst drama 2425)
  • Je moet kunnen toepassen op een nieuw voorbeeld

  • Bedenk bij elke vraag: welk begrip wordt hier getoetst? En laat in je antwoord zien dat je dat begrip kent
  • Beschrijf spel: wat je kunt zien en horen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komt (bijna) altijd terug op het CE
  • Spelgegevens: wie, wat, waar, wanneer, waarom
  • Theatrale middelen: spelgegevens, mise-en-scene, theatervormgevingsmiddelen
  • Non-verbale expressie(=fysiek): mimiek, gebaren, houding
  • Verbale expressie: taalgebruik , stemgebruik (volume, klemtoon, pauzering, toonhoogte (intonatie),  tempo)
  • Andere kunstvormen: beeldende kunst, dans, literatuur, muziek, film
  • Functies: informeren / leren, amuseren, overtuigen
  • Theatervormgevingsmiddelen 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veelvoorkomende begrippen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theatervormgevingsmiddel
Karaktereigenschap
Non-verbaal spel / fysiek spel
Schakelen
Citaten (tekst)
Kunstdisciplines
Spelgegevens
Theatrale middelen

Dialoog
Stemgebruik
Hoge/lage status
Werkelijkheid
Spelwerkelijkheid
Mimiek
Denktekst
Contrast scene
Mise-en-scene

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Dramatische tijd
Rol regisseur
Non verbaal spel (fysiek spel)
Verbaal spel
Speltechnieken


Schakelen
Tableau vivant
Transformatie
Slow motion
Doorbreken vierde wand

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijzing werkelijkheid: nabootsing, typering, oefensituatie, omkering, metafoor en vrije verbeelding

 
Theatraal middel: enscenering, spelgegevens, materiële vormgevingsmiddel

Stemgebruik
Contrast

Theatervormen: (panto)mime, tragedie, komedie, poppenspel, performance
Hoge/lage status
Werkelijkheid/ spelwerkelijkheid

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veelvoorkomende begrippen

Totaaltje/speciaaltje
Denktekst
Doorbreken vierde wand
Regieaanwijzingen
Conflict
Kijkrichting op toneel
Motief

Metafoor
Functies theater
Mise-en-scene
Montagevoorstelling
Personages
Spelimpuls
Rolinterview


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips maken examenvragen
- Als je begrippen goed geleerd hebt, hoef je niet veel op te zoeken
- Markeer de kern van de vraag
- Check of je evenveel antwoord-elementen hebt gegeven als gevraagd worden (zie score-aantal)
- Video- en audiobronnen kun je pauzeren (doe dat dus ook als je wat relevants ziet of hoort)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag beantwoorden
Beschrijving van een non-verbale expressie:
  • Wat niet goed is "Hij kijk boos" --> De mimiek moet letterlijk beschreven worden =
Zijn mondhoeken zijn omlaag, wenkbrauwen naar beneden, ogen half dicht. Je schrijft alles letterlijk op.

Uitleg:
- non-verbale expressie: (mimiek, gebaren, houding)
- verbale expressie (taalgebruik, stemgebruik)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag beantwoorden
Beschrijving van bijvoorbeeld van de Mise-en-scène:
Hoe spelers bewegen over de speelvlak gedurende het stuk, de “choreografie” van een toneelstuk.
Letterlijk beschrijven en GEEN invulling geven:
dus alles benoem je wat er gebeurd en wat je ziet.
De persoon met blond kruipt met zijn knieen over de vloer richting de deur. Pak de klik en duwt er tegen aan en valt op de grond voor de voeten van de andere persoon met donker haar.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mise-en-scene?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Omschrijven spel

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spel = alles wat de acteurs doen, niet wat ze zeggen!

a. lichaam (hoe mimiek in zijn gezicht, betekenis in zijn lichaamshouding).

b. stem (wat doe die met volume, timing, heeft de acteur een accent).




Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

c. speelstijl de kenmerkende manier van spelen door een acteur = realistisch, absurd, fysiek uitvergroot

d. mise-en-scene het gebruik van de ruimte door de acteurs 

Enscenering = alles wat in het toneel beeld te zien is  
- alles wat onder speel valt.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


- non-verbale expressie van het lichaam: (mimiek, gebaren, houding)

- verbale expressie van het lichaam (taalgebruik, stemgebruik)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manieren van verwijzen naar werkelijkheid zijn:

Nabootsing
Typering
Omkering
Oefensituatie
Metafoor
Vrije verbeelding

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met examen 2023
We gaan nu aan de slag met een oefenexamen
Wat is een goed antwoord?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen examen
https://vo-oefenomgeving.facet.onl/facet-openbaar-portaal/oefenen/VMBO-TL/drama 

Drama 2023 - tv2  
Vragen 7 t/m 14 maken met uitwerkbijlage

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heel veel succes!
ps. maak de dialoogvraag en sla deze niet over

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies