9.15 uur verzamelen bij Literatuurmuseum naast Den Haag CS
Volgende week meer informatie
Slide 5 - Tekstslide
H2 Spelling
Woorden als sommige, enkele, enige etc. schrijf je soms met een -n en soms zonder een -n.
Je schrijft alleen een -n als de zin aan 2 voorwaarden voldoet:
het woord verwijst naar personen én
het woord is zelfstandig gebruikt.
Slide 6 - Tekstslide
Zelfstandig of bijvoeglijk???
Woorden als sommige, enkele, allen etc. kun je bijvoeglijk of zelfstandig gebruiken.
Bijvoeglijk gebruik als het een bijvoeglijk naamwoord is. Enkele eethuizen, sommige slangen, alle apothekers etc.
Zelfstandig gebruikt als het een zelfstandig naamwoord is. Alle aanwezigen kregen een gratis consumptie van het theater. Aanwezigen = de aanwezige mensen
Slide 7 - Tekstslide
Uitzondering
1 groep die bestaat uit telwoorden die altijd met een -n worden geschreven.
Woorden als duizenden, tientallen, honderden, miljoenen.
Slide 8 - Tekstslide
Wel of geen -n? Sommige(n) kregen een extra kerstpakket
A
Sommige
B
Sommigen
Slide 9 - Quizvraag
Wel of geen -n?
De vindicatleden hebben een busfeest gehouden, maar sommige(n) hebben niet meegefeest.
A
Sommige
B
Sommigen
Slide 10 - Quizvraag
Met of zonder -n? Die boeken zijn al erg oud, maar sommige(n) zijn best leuk
A
Sommige
B
Sommigen
Slide 11 - Quizvraag
Met of zonder -n? Die boeken zijn best oud, maar sommige(n) lezen ze al te graag.
A
Sommige
B
Sommigen
Slide 12 - Quizvraag
Wel of geen -n? Schrijf de juiste vorm met komma's ertussen. Alle klasgenoten hadden nieuwe kleren gekocht. Sommige(n) hadden een nieuwe spijkerbroek. Enkele(n) daarvan waren donkerblauw, maar de meeste(n) vonden de lichtblauwe het mooist
Slide 13 - Open vraag
H1 Grammatica zinsdelen
Samentrekking
Je leert een samentrekking herkennen, je leert een samentrekking controleren en je leert een samentrekking verbeteren.
Een samentrekking kan voorwaarts of achterwaarts zijn.
En het kan op op woordniveau, zinsniveau en woordgroepniveau plaatsvinden.
Slide 14 - Tekstslide
Theorie - samentrekking
Samentrekking houdt in dat een woord(deel) of een zinsdeel wordt weggelaten, omdat het ook elders in de zin voorkomt.
Gewone zin = "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe computerspelletjes kopen, maar je kunt bij hem ook oude computerspelletjes kopen."
Verkorte zin = "Je kunt bij hem niet alleen nieuwe (computerspelletjes kopen), maar (je kunt bij hem) ook oude computerspelletjes kopen."
Slide 15 - Tekstslide
Bij een achterwaartse samentrekking staan alle woorden achterin de zin.
Bij een voorwaartse samentrekking staan alle woorden voorin de zin.
Slide 16 - Tekstslide
Zij doet werk op gemeentelijk en op provinciaal niveau.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking
Slide 17 - Quizvraag
De trainer leert je onderhands werpen en bovenhands.
A
Voorwaartse samentrekking
B
Achterwaartse samentrekking
Slide 18 - Quizvraag
Niveaus samentrekking
Het weglaten kan op drie niveaus:
woordniveau
woordgroepniveau
zinsniveau
Slide 19 - Tekstslide
Woordniveau
Hier ligt een stapel studieboeken en -schriften.
Je laat een woorddeel weg: studie.
Slide 20 - Tekstslide
Woordgroepniveau
Hier ligt een stapel met oude en nieuwe kleren.
Je laat één of meerdere woorden binnen een zinsdeel weg: kleren
Slide 21 - Tekstslide
Zinsniveau
Hier ligt een stapel boeken en daar ook.
Je laat één of meerdere zinsdelen weg: ligt - een stapel boeken
Slide 22 - Tekstslide
Zij zijn verzekerd tegen brand-, water- en stormschade.
A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau
Slide 23 - Quizvraag
In de plannen van het nieuwe kabinet kan en zal iedereen erop vooruitgaan.
A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau
Slide 24 - Quizvraag
De activiteiten zijn gepland in en naast de sporthal.
A
Samentrekking op woordniveau
B
Samentrekking op woordgroepniveau
C
Samentrekking op zinsniveau
Slide 25 - Quizvraag
Homofone werkwoordsvormen
Je hoort niet hoe je ze speldt
Gevaarlijk: zorgen voor veel fouten als je niet de regels goed hanteerdt
Slide 26 - Tekstslide
Het is zo jammer dat een fout bij werkwoordspelling snel .... (gebeuren)
Slide 27 - Open vraag
Bij Noordwijk is een ......(bloeden) orka ..... (aanspoelen) die nu in Texel .... (worden) ..... (verzorgen). Schrijf de hele zin over.
Neem de hele zin over en vervoeg de werkwoorden.
Slide 28 - Open vraag
..... (worden) je zus echt gepest omdat ze zich afwijkend .... (kleden)? Neem de hele zin over.
Slide 29 - Open vraag
Huiswerk week 39
26 september Proefwerk lezen H1 + 2
28 september: maak h2 Spelling opdracht 1, 4, 8 en 10. H1 grammatica zinsdelen opdracht 2 en 3.