quiz hoofdstuk 3 Parlementaire democratie

Maken: Test je kennis over het thema Parlementaire democratie
AAN DE SLAG!
timer
30:00
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Maken: Test je kennis over het thema Parlementaire democratie
AAN DE SLAG!
timer
30:00

Slide 1 - Tekstslide

Na deze test weet ik of ik de stof beheers en kan ik aangeven waar ik eventueel nog aan moet werken

Slide 2 - Tekstslide

1) Een referendum is een voorbeeld van indirecte democratie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Een referendum is juist een volksstemming en een vorm van directe democratie

Klik hier voor meer info

Slide 4 - Tekstslide

2) Conservatief betekent letterlijk behoudend
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

3) Het confessionalisme gaat uit van een gezamenlijke verantwoordelijkheid waarbij de overheid een aanvullende rol heeft
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

4) Het liberalisme is voornamelijk gebaseerd op vrijheid en is daarom een linkse politieke stroming
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Liberalisme is juist een rechtse stroming. Zij staan voor vrijheid, eigen verantwoordelijkheid en weinig overheidsbemoeienis

Klik hier voor meer info

Slide 8 - Tekstslide

5) D66 en PvdA zijn beide socialistische partijen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Nee, D66 en PvdA zijn geen socialistische partijen. Klik hier voor meer info over de indeling van partijen of kijk in je boek nog eens goed naar het kwadrant.

Slide 10 - Tekstslide

6) Tot de politieke functies van de media behoren participatie van burgers en de selectie van kandidaten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Nee, deze behoren tot de functies van politieke partijen. Klik hier voor meer info

Slide 12 - Tekstslide

7) De Tweede Kamer heeft het recht van amendement. Daardoor mogen Kamerleden ook wetsvoorstellen indienen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Ja ze hebben het recht van amendement, maar dit betekent dat ze wetsvoorstellen mogen wijzigen. Het indienen van wetsvoorstellen is het recht van initiatief. Dit was een instinker!

Slide 14 - Tekstslide

8) De koning is onschendbaar en staat dus boven de grondwet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De koning is onschendbaar en dus zijn de ministers verantwoordelijk. Echter staat er in NL niemand boven de (grond)wet, ook de koning niet!
Klik hier voor meer info

Slide 16 - Tekstslide

9) Bij een regeerakkoord tussen verschillende partijen zijn compromissen onvermijdelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

10) Het maken van wetten en het uitvoeren ervan moet volgens de trias politica door één en dezelfde macht gebeuren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Nee juist niet en in NL is dit al niet helemaal gescheiden.

Wetgevende macht maakt de wetten en uitvoerende macht voert het uit. De minister in NL (uitvoerend) mogen echter wel een wetsvoorstel indienen!

Klik hier voor meer info

Slide 19 - Tekstslide

11) Tijdens de kabinetsformatie onderzoekt de formateur welk soort kabinet er komt en welke Kamerleden minister worden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

De informateur onderzoekt welk soort kabinet er kan komen, welke partijen kunnen samenwerken en de formateur zorgt dat de ministerposten gevuld worden.
Klik hier voor meer info
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 21 - Tekstslide

12) De partij met de meeste zetels in de Tweede Kamer levert altijd een minister president
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Dit hoeft niet. De partij die de verkiezingen wint, krijgt de mogelijkheid een coalitie te vormen. Vaak wordt de lijsttrekker de formateur en daarna de minister president. Dit hoeft echter allemaal niet!

Slide 23 - Tekstslide

13) Gedeputeerde Staten worden door middel van verkiezingen gekozen en vormen het dagelijks bestuur van de provincie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

14) Lobbyen wil zeggen dat mensen via persoonlijke contacten steun zoeken voor hun standpunten bij politici
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

15) In het systeemmodel zie je goed hoe het proces van politieke besluitvorming verloopt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

15) Ambtenaren worden ook wel de vierde macht genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

17) De media signaleren problemen die vervolgens op de politieke agenda komen. We noemen dit de spreekbuisfunctie van de media
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Nee, dat is de agendafunctie!

De spreekbuisfunctie wil zeggen dat politici de media gebruiken om hun standpunten kenbaar te maken bij het volk. Zij gebruiken de media letterlijk als spreekbuis.

Slide 29 - Tekstslide

18) Internationale samenwerking beperkt doorgaans de soevereiniteit van een land
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

19) De Algemene Vergadering van de VN kan door het vetorecht van enkele landen vaak geen resoluties aannemen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Klik hier voor de info over het vetorecht bij de VN en het aannemen van resoluties

Slide 32 - Tekstslide

Welke stap ga je nog ondernemen om de stof goed te beheersen?
meer oefeningen maken
samenvattingen (af)maken
Oefen-toetsen maken
doorlezen van het boek
iets anders (vul in op dia hierna)

Slide 33 - Poll

vul hier 'iets anders....' in als je dat had bij de vorige dia
(wat ga je doen om de stof beter te beheersen)

Slide 34 - Open vraag

Welke vraag heb je nog? Wat snap je niet?

Slide 35 - Open vraag

Uitleg over de grootste partijen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link

Kijk op www.themas.online voor meer oefenmateriaal / oefentoetsen
MEER OEFENEN?

Slide 38 - Tekstslide

Leerdoel behaald?

Na deze test weet ik of ik de stof beheers en kan ik aangeven waar ik eventueel nog aan moet werken
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag