BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Thema 12 - Transport en afweer
Basisstof 2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 12 - Transport en afweer
Basisstof 2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
  • De kleine en de grote bloedomloop kennen met hun functies.

  • 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

  • De slagaders en aders benoemen met hun kenmerken en samenstelling van het bloed daarin. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning:
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg en samen lezen - BS 2
  • Zelfstandig maken opdracht 1 t/m 7
  • Nakijken
  • Les samenvatting & Begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
Het hart pompt het bloed door de bloedvaten heen. 

BLOEDSOMLOOP
De weg die het bloed door het lichaam aflegt. 


DUBBELE BLOEDSOMLOOP
Tijdens 1 complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed 2 keer door het hart. 
- Kleine bloedsomloop
- Grote bloedsomloop

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
HET HART
Linkerharthelft
Rechterharthelft
Tussenwand

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
KLEINE BLOEDSOMLOOP - Hart - longen - hart.

Functie: Zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide 
afgeven aan de lucht.



GROTE BLOEDSOMLOOP - Hart - rest van het lichaam - hart.

Functie: Zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen
en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed. 

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
3 TYPEN BLOEDVATEN:
- Slagaders
- Haarvaten
- Aders

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
SLAGADERS - Bloedvat dat bloed van het hart naar de organen vervoert. 

- Hierdoor stroomt bloed VAN het HART WEG.
- Hoge bloeddruk.
- Slag voelbaar in de polsen.
- Liggen dieper in het lichaam.


Alleen halvemaanvormige kleppen aan het begin van longslagader en aorta. 



BLOEDDRUK - Druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat. 

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
HAARVATEN - Bloedvaten met een wand van 1 cellaag dik.

- Witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen (koolstofdioxide) kunnen door de wand heen.

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
ADERS - Bloedvaten die bloed van de organen naar het hart vervoeren.

- Hierdoor stroomt bloed NAAR het HART TOE.
- Lage bloeddruk.
- Dunne wand.
- Geen slag voelbaar.
- Liggen meestal ondiep in het lichaam.


Kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt. 

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
WARMTETRANSPORT
Bij verbranding in cellen ontstaat warmte.
Bloed vervoert warmte door het lichaam.


Bij warmte:
Bij veel beweging = veel verbranding = veel warmte.
Bloedvaten in de huid worden wijder - Bloed geeft veel warmte af.


Bij kou:
Bij kou worden de bloedvaten in de huid nauwer

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
Kleine bloedsomloop
Longslagaders - longaders.

- Door longslagaders stroomt zuurstofarm bloed.
- Door langaders stroomt zuurstofrijk bloed.



Grote bloedsomloop
Aorta - kransslagaders - kransaders - armslagaders - armaders - halsslagaders - halsaders - leverslagader - leverader - darmslagader - poortader - nierslagaders - nieraders - beenslagaders - beenaders - onderste holle ader - bovenste holle ader.

- Door de slagaders stroomt zuurstofrijk bloed.
- Door de aders stroomt zuurstofarm bloed. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten
GLUCOSEGEHALTE IN HET BLOED
- Bij meeste organen is het glucosegehalte van het bloed in de slagader hoger dan in de bijbehorende ader.


- In de poortader treden de grootste schommelingen op 
in het glucosegehalte van het bloed (afhankelijk van de voeding).


- Doordat de lever het glucosegehalte van het bloed constant houdt, 
is het glucosegehalte van het bloed in de leverader hoger dan in de andere aders. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 8 in stilte


Klaar met de opdrachten - Nakijken
timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS2?

Even een paar vragen.....

Slide 16 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS2?

Bloedsomloop - De weg die het bloed door het lichaam aflegt.

Dubbele bloedsomloop - Tijdens 1 complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed 2 keer door het hart.
- Kleine bloedsomloop
- Grote bloedsomloop

Kleine bloedsomloop - Hart - longen - hart.
Functie: Zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide afgeven aan de lucht.

Grote bloedsomloop - Hart - rest van het lichaam - hart.
Functie: Zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed. 

3 typen bloedvaten: Slagaders, haarvaten en aders.







Slide 17 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS2?
Slagaders - Bloedvat dat bloed van het hart naar de organen vervoert.

- Hierdoor stroomt bloed VAN het HART WEG.
- Hoge bloeddruk.
- Slag voelbaar in de polsen.
- Liggen dieper in het lichaam.

Alleen halvemaanvormige kleppen aan het begin van longslagader en aorta.

Bloeddruk - Druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat. 

Haarvaten - Bloedvaten met een wand van 1 cellaag dik.

- Witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen (koolstofdioxide) kunnen door de wand heen.










Slide 18 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS2?
Aders - Bloedvaten die bloed van de organen naar het hart vervoeren.

- Hierdoor stroomt bloed NAAR het HART TOE.
- Lage bloeddruk.
- Dunne wand.
- Geen slag voelbaar.
- Liggen meestal ondiep in het lichaam.
Kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt. 

Warmtetransport - Bij verbranding in cellen ontstaat warmte. Bloed vervoert warmte door het lichaam.

Bij warmte: Bij veel beweging = veel verbranding = veel warmte.
Bloedvaten in de huid worden wijder - Bloed geeft veel warmte af.

Bij kou: Bij kou worden de bloedvaten in de huid nauwer. 






Slide 19 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd in BS2?
Kleine bloedsomloop: Longslagaders - longaders.
- Door longslagaders stroomt zuurstofarm bloed.
- Door langaders stroomt zuurstofrijk bloed.

Grote bloedsomloop: Aorta - kransslagaders - kransaders - armslagaders - armaders - halsslagaders - halsaders - leverslagader - leverader - darmslagader - poortader - nierslagaders - nieraders - beenslagaders - beenaders - onderste holle ader - bovenste holle ader.
- Door de slagaders stroomt zuurstofrijk bloed.
- Door de aders stroomt zuurstofarm bloed. 

Glucosegehalte in het bloed
- Bij meeste organen is het glucosegehalte van het bloed in de slagader hoger dan in de bijbehorende ader.
- In de poortader treden de grootste schommelingen op in het glucosegehalte van het bloed (afhankelijk van de voeding).
- Doordat de lever het glucosegehalte van het bloed constant houdt, is het glucosegehalte van het bloed in de leverader hoger dan in de andere aders. 









Slide 20 - Tekstslide

Begrippen BS2
Bloedvatenstelsel - Vatenstelsel dat uit hart en bloedvaten bestaat.

Bloedsomloop - Weg die het bloed in het lichaam aflegt.

Dubbele bloedsomloop - Bloedsomloop waarbij tijdens 1 rondgang door het lichaam het bloed 2 keer door het hart stroomt. 

Kleine bloedsomloop - Bloedsomloop tussen het hart en de longen.

Grote bloedsomloop - Bloedsomloop tussen het hart en de rest van het lichaam.

Slagader - Bloedvat dat bloed van het hart  naar de organen vervoert.

Haarvaten - Bloedvaten met een wand van 1 cellaag dik.

Ader - Bloedvat dat bloed van de organen naar het hart vervoert.

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen BS2
Aderkleppen - Plooien in de wand van een ader die verhinderen dat het bloed terugstroomt naar de organen.

Bloeddruk - Druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat.

Leverader - Ader waarin bloed van de lever naar het hart stroomt.

Leverslagader - Slagader waarin bloed van het hart naar de lever stroomt.

Poortader - Ader waarin bloed van de darmen naar de lever stroomt. 

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
Basisstof 2 van Thema 12

Opdracht 1 t/m 8 maken en nakijken.
Leren basisstof 2

Slide 23 - Tekstslide