Grammatica- spelling van de persoonsvorm

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
24 maart



1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
24 maart



Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd  goed spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Zelfstandige naamwoorden zijn...

Slide 3 - Woordweb

Welke drie lidwoorden kunnen voor een zelfstandig naamwoord staan?

Slide 4 - Open vraag

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik-vorm
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 7 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... jij dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 9 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 10 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 11 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 12 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk
Hoofdstuk 3 Taalverzorging (blz. 84)
Opdracht 1, 2 en 3

Extra:
Opdracht 4

Slide 14 - Tekstslide

Vooruitblik
-Woensdag heb je opdracht 1, 2 en 3 af (blz. 82).
-De volgende les gaan we aan de slag met lezen (hoofdstuk 4).

Slide 15 - Tekstslide

Evaluatie
-Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?
-Vergelijk je antwoorden van opdracht 3 met je buurman/buurvrouw.
-Klassikaal bespreken

Slide 16 - Tekstslide