TL42ABVenlo

• Duits
• MBO
• Studiejaar 2

Guten Tag!

Heute:

1. herhaling: 4 punten die de 3de naamval bepalen 

2. voorbereiding:  op de toets NAAMVALLEN

3. voorbereiding: op het examen spreken: GPS lesblok 3 en alle spreekopdrachten 

3de naamval wordt bepaald door 

1. Voorzetsels 
2. Werkwoorden
3. Tijdbepaling met voorzetsel
4. Meewerkend voorwerp

Stap 1: Is er een voorzetsel of het werkwoord ?

- Ja = gebruik deze om de naamval te bepalen

- Nee = Ga door naar stap 2

Stap 2: Ontleed de zin

- Onderwerp = 1ste naamval

- Meewerkend voorwerp = 3de naamval

- Lijdend voorwerp = 4de naamval

Ik hoop dat ze met een duidelijk stappen plan meer structuur in de stof zien; voor mij was het ook altijd lastig/onoverzichtelijk. Een stappenplan was voor mij enorm handig. 

Voorzetsels 3de naamval 

Dit rijtje vind je in de Grammatica Reader LJ3 blz. 4 en leer je uit je hoofd. 

uit	bij	met	na/naar	sinds	van	naartoe
aus	bei	mit	nach	seit	von	zu

Voorzetsels 3de naamval
Welk hoort er niet bij?

1. mit
2. seit
3. durch
4. von

Er wohnt noch bei sein.... Eltern.

Bei is een voorzetsel die de 3de naamval bepaalt. 

Eltern --> meervoudsvorm 

sein --> ein-Gruppe

--> seinen (column F/ rij 3 van het spiekbriefje)

Unser Haus steht gegenüber ein....... Schule.

1. Gegenüber is een voorzetsel die de 3de naamval bepaalt;

2. Schule is vrouwelijk

3.  Ein-Gruppe

4. EINER... (3de rij / D column van het spiekbriefje)

Außer mein...... Freund (m) wird auch mein Bruder kommen.

1. meiner
2. meinen
3. meinem
4. meine

Heute Abend bleibe ich bei mein....
Freunden (mv).

1. meinen
2. meinem
3. mein
4. ein

Grammatica Reader LJ3 blz.4

der Spickzettel

Ich gratuliere d.... Manschaft (vr)

1. gratulieren is een ww die de 3de naamval bepaalt;

2. Manschaft is vrouwelijk.

3. DER-Gruppe

DER MANSCHAFT

Wir danken dies..... Sportler.

1. danken --> bepaalt de 3de naamval

2. Sportler is mannelijk

3. dies....-> DER-Gruppe

4. DIESEM Student

Wie komme ich zu d..... Bahnhof (m)?

1. der
2. einem
3. dem
4. das

Ich werde bald mit d..... Abteilungsleiterin reden.

1. das
2. der
3. den
4. die

Grammatica Reader

Ich bin da vor ein.... Monat gewesen.

1. Monat duidt op de tijdsbepaling (wanneer? hoe lang?)

2. vor is een voorzetsel

3. dus er is sprake van tijdsbepaling MET voorzetsel

4. 3de naamval / mannelijk / EIN-Gruppe

5. vor EINEM Mondat

Vor ein...... Minuten war er noch hier.

1. einigen
2. einiger
3. dem
4. einige

Kurz vor d.... Abreise hatten wir noch viel zu tun.

1. dem
2. der
3. einer
4. die

Meewerkend voorwerp -

Ich gebe mein... Mann den Schlüssel.

1. geen werkwoorden die de naamval bepalen;

2. geen voorzetsels die de naamval bepalen

3. geen tijdsbepaling

4. ONTLEDEN DUS

5. geben --> het gezegde

6. ich --> onderwerp

7. den Schlüssel --> leidend voorwerp (Was gebe ich?)

8. Wem gebe ich den Schlüssel? --> mein.... Man --> meewerkend voorwerp 

9. 3de naamval / mannelijk/ EIN-Gruppe --> EINEM Man

Ich schicke mein.... Praktkumbegleiter eine E-Mail.

1. meiner
2. meines
3. meinem
4. das

Ich gebe d...... Student eine

1. das
2. dem
3. eine
4. der

..... bepalen de 3de naamval NIET

1. voorzetsels en wekwoorden
2. tijdsbepaling MET voorzetsel
3. uitgang van zelfstandig naamwoord
4. meewerkendvoorwerp

Nächste Stunde

1.